Toetsenbordscherm
De kenmerken van het toetsenbordscherm zijn:
•
Tekstinvoerveld: Er zijn een of meer witte tekstinvoervelden.
Er staat tekst aan de kant van het tekstinvoerveld, of
binnen het tekstinvoerveld in lichtgrijze letters, die uitlegt
welke informatie moet worden ingevoerd. De invoer
via de toetsenbordknoppen wordt in het geselecteerde
tekstinvoerveld weergegeven. Om een tekstinvoerveld te
selecteren, drukt u erop. Er verschijnt een cursor in. De cursor
kan niet worden verplaatst door ermee te slepen.
- Als er te veel tekstinvoervelden zijn om boven het toetsenbord
weer te geven, verschuiven de tekstinvoervelden als een
groep terwijl het toetsenbord op zijn plaats blijft.
•
Toetsenbordgedeelte: De blauwe toetsen die in het
toetsenbordgedeelte worden weergegeven, voeren tekst in
het geselecteerde tekstinvoerveld in, als erop wordt gedrukt.
De toetsen die worden weergegeven, zijn afhankelijk van de
informatie die in het tekstinvoerveld moet worden ingevoerd.
De groene knoppen worden hieronder beschreven:
- De ABC/123-knop schakelt tussen de alfa- en numerieke
toetsenborden.
- De ?123-knop toont het numerieke en
symbolentoetsenbord.
- De backspaceknop verwijdert het laatste teken in het
tekstinvoerveld.
- De shift-toets schakelt tussen het alfanumerieke
toetsenbord voor hoofdletters en kleine letters of het
hoofd- of alternatieve numerieke en symbolentoetsenbord.
•
Alternatieve toetsen: Afhankelijk van het toetsenbord en/
of de taal kunnen met dezelfde toets verschillende tekens
worden ingevoerd. Toetsen met alternatieve tekens zijn
herkenbaar aan een stipje in de bovenhoek van de toets. Een
alternatief teken invoeren:
- Houd een toets met een stipje ingedrukt. De tekens
die kunnen worden ingevoerd, worden weergegeven.
Selecteer het gewenste teken door erop te drukken.
- Tik meerdere malen op een toets met een stipje. Door
twee keer tikken wordt het tweede alternatieve teken
ingevoerd. Door drie keer tikken wordt het derde
alternatieve teken ingevoerd, enzovoort.
Instructiescherm
De Patiënt- en QC-testschermen gebruiken een gemeenschappelijke
indeling. De kenmerken ervan zijn:
Voortgang test: Instructieschermen die tijdens
•
een test worden weergegeven, gebruiken hetzelfde
testvoortgangsgedeelte dat in de paragraaf Testscherm is
weergegeven. Instructieschermen die tijdens een test niet
worden weergegeven, hebben geen testvoortgangsgedeelte.
•
Instructies: Instructies om de gebruiker door de
gebruikersactie te leiden, worden in het midden van het
scherm weergegeven.
Videolus: Er kan naast de instructies een korte videolus
•
worden weergegeven die de uit te voeren handeling laat zien.
Timer: Sommige handelingen van de gebruiker moeten binnen een gedefinieerd tijdsbestek worden voltooid. Er wordt
•
een aftellende tijd weergegeven die de resterende tijd aangeeft voordat het IRMA-systeem de test of actie zal annuleren.
1 Overzicht IRMA-bloedanalysesysteem
1.9