Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Testinstellingen; Bereik Allen-Test; Modus Hct-Bypasscorrelatie - LifeHealth irma Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

8 Systeeminstellingen

8.7 Testinstellingen

Testinstellingsopties configureren de schermen die voor alle patiënttesten aan de gebruiker worden weergegeven, tenzij anders
vermeld. Om toegang te krijgen tot de submenu's Testinstellingen, selecteert u de knop Testinstellingen in het menu Instellingen.
Invoer resultaat Allen-test
Om het resultaat van een Allen-test te koppelen aan een
patiënttestrecord, selecteert u de knop Invoer resultaten Allen-
test. Er zijn twee opties om de waarde van een Allen-test aan een
patiënttestrecord te koppelen:
Gedeactiveerd: De gebruiker krijgt geen optie aangeboden
om de waarde van een Allen-test te koppelen aan een
patiënttestrecord.
Geactiveerd: De gebruiker krijgt een optie aangeboden
om de waarde van een Allen-test te koppelen aan een
patiënttestrecord.

Bereik Allen-test

Om het geslaagde bereik voor een Allen-testresultaat te
configureren, selecteert u de knop Bereik Allen-test. Er worden een
laagst aantal seconden en een hoogst aantal seconden gebruikt om
het bereik van een Allen-test te definiëren.
Stel het eerste kringveld in om de ondergrens van een Allen-
test te configureren.
Stel het tweede kringveld in om de bovengrens van een
Allen-test te configureren.
De ondergrens moet kleiner zijn dan de bovengrens.
Tijdens de uitvoering van een patiënttest heeft de gebruiker de
gelegenheid het resultaat van een Allen-test te koppelen aan de
patiënttestrecord door een enkel kringveld te gebruiken. Waarden
kleiner dan het laagste getal en waarden groter dan het hoogste
getal zijn rood gekleurd in het kringveld. Waarden groter dan of gelijk aan het laagste getal en waarden kleiner dan of gelijk
aan het hoogste getal zijn wit gekleurd in het kringveld.

Modus Hct-bypasscorrelatie

Om het hematocrietresultaat voor patiënten die aangesloten zijn op een cardiopulmonale bypass bij te stellen, selecteert u de knop
Modus Hct-bypasscorrelatie. Als de gebruiker tijdens een patiënttest On
Bypass selecteert, wordt het hematocrietresultaat bijgesteld op basis
van geconfigureerde hellingscoëfficiënt en intercept. Er zijn drie opties
voor de configuratie van Hct-bypasscorrelatie:
Gedeactiveerd: Hct-resultaten worden nooit gecorreleerd.
Voor alle gebruiken: Wanneer er een patiënttest wordt
uitgevoerd waarin de hematocriet (Hct) wordt gemeld,
moet de gebruiker selecteren of de patiënt al dan niet aan
de cardiopulmonale bypass ligt. Als de gebruiker On Bypass
selecteert, worden er een enkele hellingscoëfficiënt en
intercept gebruikt om het hematocrietresultaat bij te stellen.
Per GID: Wanneer er een patiënttest wordt uitgevoerd waarin
de hematocriet (Hct) wordt gemeld, moet de gebruiker
selecteren of de patiënt al dan niet aan de cardiopulmonale bypass ligt. Als de gebruiker On Bypass selecteert, worden
hellingscoëfficiënt en intercept gedefinieerd voor het GID dat is ingelogd op het IRMA-systeem, gebruikt om het
hematocrietresultaat bij te stellen. Als de instelling GID vereist is geconfigureerd op Gedeactiveerd, of als er geen
hellingscoëfficiënt en intercept voor het GID zijn geconfigureerd, wordt het hematocrietresultaat niet bijgesteld.
Opmerking: Hematocrietresultaten waarop correlatie wordt toegepast, verschijnen met een hartpictogram op
het resultatenscherm�
8.14

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave