8 Systeeminstellingen
Rapportagebereiken
Om het IRMA-systeem te configureren om patiënttestresultaten ten
opzichte van een rapportagebereik te evalueren, selecteert u de knop
Rapportagebereiken. Er zijn twee opties voor rapportagebereiken:
•
Gedeactiveerd: Patiënttestresultaten worden niet
geëvalueerd ten opzichte van het Rapportagebereik.
•
Geactiveerd: Patiënttestresultaten worden geëvalueerd
ten opzichte van het Rapportagebereik.
Setup Rapportagebereik
Om het rapportagebereik te configureren, selecteert u de
knop Setup Rapportagebereik. Voor elke analiet wordt er een
knop weergegeven. Standaard worden de rapportagebereiken
geconfigureerd op de machinebereiken van het IRMA-systeem.
Een testresultaat buiten het machinebereik van het IRMA-systeem
wordt gerapporteerd als weggelaten. Het rapportagebereik voor
een specifieke analiet configureren:
•
Druk op de knop rapportagebereik voor de analiet.
•
Voer de minimum- en maximumwaarde voor het bereik in
met het schermtoetsenbord.
- Als er een minimumwaarde is ingevoerd, moet er een
overeenkomstige maximumwaarde en vice versa zijn.
- De minimumwaarde moet kleiner dan de
maximumwaarde zijn.
- Als er maar een enkel bereik is ingevoerd, worden de
testresultaten geëvalueerd ten opzichte van een enkel
bereik.
•
Om een rapportagebereik te resetten op het
machinebereik, wist u het rapportagebereik.
•
Druk op de knop OPSLAAN om het bereik op te slaan. De
lijst met rapportagebereikknoppen wordt weergegeven.
8.12