Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hoofdstuk 2: Patiëntmonsteranalyse; Monstervereisten; Capillaire Vereisten; Monstergrootte - LifeHealth irma Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 2: Patiëntmonsteranalyse
Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor het uitvoeren van de analyse van een volbloedpatiëntmonster
met het IRMA-systeem, waaronder monstervereisten, monsterafname en de monsterhanteringsvereisten.

2.1 Monstervereisten

Acceptabele monsters omvatten:
Vers arterieel of veneus volbloed afgenomen in een 1, 2, of 3 ml-lithiumheparinespuit. De meeste standaard ABG-spuiten zijn
compatibel met IRMA-cassettes. Gebalanceerde of laagvolumeheparine wordt aanbevolen voor geïoniseerde calciumtesten;
er kan natriumheparine worden gebruikt, maar de natriumwaarden kunnen met 1 tot 2 mmol/l verhoogd zijn.
Vers capillair volbloed verzameld in het IRMA capillair verzamelinstrument, dat gebalanceerde lithiumheparine bevat.
Vers veneus volbloed verzameld in een lithiumheparine-afnamebuis. Gebalanceerde of laagvolumeheparine wordt
aanbevolen voor geïoniseerde calciumtesten; er kan natriumheparine worden gebruikt, maar de natriumwaarden
kunnen met 1 tot 2 mmol/L verhoogd zijn. Het monster moet worden overgebracht naar een niet-gehepariniseerde 1,
2, of 3 ml-spuit voor injectie in een cassette.
Opmerking: De volgende algemene types spuiten mogen niet met IRMA-cassettes worden gebruikt:
Wrijvingsvrije of "pulserende" spuiten. Deze spuiten hebben plunjers die naar beneden zullen blijven gaan nadat de
gebruiker gestopt is met injecteren. Dit kan leiden tot een sensorfout.
Spuiten die een mengbal of niet oplossende schijf, geïmpregneerd met heparine bevatten. De bal of schijf kan vast
komen te zitten in de punt van de spuit, en het monster kan hemolyseren wanneer het tijdens de injectie door of rond
de prop wordt gedwongen.
Spuiten met een niet-standaard Luer-naaf die niet in de Luer-injectiepoort van de IRMA-cassette past.

Capillaire vereisten

Capillaire monsters moeten in het IRMA-capillaire verzamelinstrument worden verzameld. Raadpleeg de Gebruiksinstructies
bij het capillaire verzamelinstrument voor gedetailleerde informatie.

Monstergrootte

De minimum volbloedmonstervolumes zijn:
200 µl als het monster wordt afgenomen in een 1 ml-spuit
125 µl als het monster wordt verzameld in een IRMA capillair verzamelinstrument.
Zorg dat er voldoende monster wordt verzameld om te voldoen aan de minimumvolumes die voor injectie in de cassette
vereist zijn.

Algemene richtlijnen voor de afname van monsters

Kies het juiste moment voor de afname van monsters om vertragingen tussen afname en analyse te minimaliseren.
Vermijd de afname van monsters boven een IV-lijn om verdunning van het monster met IV-vloeistof te voorkomen.
Wanneer u een monster afneemt van een aanwezige lijn, spoelt u de lijn terug en maakt deze vrij van IV-vloeistoffen
voordat u een monster afneemt, om anticoagulantia of medicaties te verwijderen die de testresultaten zouden
kunnen verstoren.
Laat de bloedafnameplaats drogen nadat deze met alcohol gereinigd is, om hemolyse te voorkomen.
Vul het verzamelinstrument tot het juiste volume. Onvolledig vullen kan zorgen voor hoge heparine-tot-bloedverhoudingen
die de geïoniseerde calciumresultaten kunnen verlagen en van invloed kunnen zijn op andere resultaten.
Meng de in de spuiten verzamelde monsters grondig.
Capillaire monsters moeten vrij van een "gearteriëliseerde" locatie vloeien. Vermijd overmatig knijpen in de
aanprikplaats om foutieve resultaten als mogelijk gevolg van de verdunning van analieten of hemolyse te voorkomen.

Hantering van bloedgasmonsters

Verdrijf alle lucht die in de spuit aanwezig is onmiddellijk na afname en voordat het monster wordt gemengd. Als een
deel van het monster gescheiden moet worden voor andere testen, mag u het monster niet blootstellen aan lucht.
2.1
2 Patiëntmonsteranalyse

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave