[16] Snel vertrek
Door op deze toets te drukken heeft de gebruiker 2 minuten de tijd om eenmalig één
vertragingszone te openen en sluiten zonder dat het systeem uitgeschakeld hoeft te worden. Deze
functie is gelijk aan het invoeren van [*][0] op het toetsenpaneel terwijl de partitie is ingeschakeld.
Als snel vertrek niet is ingeschakeld op het systeem, of wanneer het systeem is uitgeschakeld,
veroorzaakt het drukken op deze toets een fouttoon. Een toegangscode is niet verplicht om deze
toets te gebruiken. Zie
[015] Systeemoptie 3
voor meer informatie.
[17] Binnenshuis inschakelen
Deze toets verwijdert of schakelt automatisch overbruggen in voor alle zones aanwezig/afwezig
(gelijk aan drukken op [*][1], wanneer ingeschakeld).
Als deze functie wordt uitgevoerd, terwijl ingeschakeld aanwezig en nachtzones zijn
geprogrammeerd, dan schakelt het systeem in de Nachtmodus in. Als er geen nachtzones
zijn geprogrammeerd, dan schakelt het systeem in de modus Afwezig in. Als het systeem is
ingeschakeld in de modus Nacht of Afwezig, dan schakelt deze toets het terug naar de modus
Aanwezig. Met deze toets schakelt de modus inschakelen niet over van Nacht naar Afwezig.
Deze toets werkt alleen als het systeem is ingeschakeld en een toegangscode vereist indien sectie
[015] optie 4 is uitgeschakeld.
[21]-[24] Commando-uitgang 1 t/m 4
Deze functie beheert commando-uitgangen 1 - 4 en is het equivalent van het invoeren van [*][7][X],
waarbij X staat voor 1, 3 of 4.
Er is een toegangscode vereist om deze functie te gebruiken.
Het selecteren van opdrachtuitgang 2 is het equivalent van het indrukken van [*][7][2] sensor
resetten. Zie
103 - Sensor resetten [*][7][2]
voor meer informatie.
[29] Groep overbruggen intrekken
Deze functie overbrugt alle zones die behoren tot de overbruggingsgroep.
Zones moeten worden opgeslagen in de overbruggingsgroep voor een correcte werking van deze
functietoets. Er is een toegangscode vereist om deze functie te gebruiken als sectie [023] optie 4 is
ingeschakeld.
TEST: Niet gebruiken met draadloze sleutels.
[31] Lokale PGM activeren
Deze functie bestuurt een PGM die is aangesloten op een toetsenpaneel.
[32] Overbruggingsmodus
Deze functie plaatst het toetsenpaneel in de modus zoneoverbrugging. Het selecteren van deze
functie staat gelijk aan het indrukken van [*][1] terwijl uitgeschakeld. Als een toegangscode is
vereist voor het overbruggen, moet de gebruiker de toegangscode invoeren voordat u deze functie
gebruikt. Er is een toegangscode vereist als sectie [023] optie 4 is ingeschakeld.
[33] Overbruggen intrekken
Deze functie overbrugt dezelfde set van zones die werden overbrugd de laatste keer dat de partitie
was ingeschakeld. Deze functie is gelijk aan drukken op [999], terwijl u zich in het menu [*][1]
bevindt. Er is een toegangscode vereist om deze functie te gebruiken als sectie [023] optie 4 is
ingeschakeld.
[34] Gebruikersprogrammering
Deze functie is het equivalent van het invoeren van [*][5]. Een hoofd- of de
supervisortoegangscode is vereist om deze functie te gebruiken. Deze toets werkt alleen wanneer
het systeem is uitgeschakeld.
PowerSeries Pro Referentiehandleiding
83