16 - Geen netwerk
AAN - wordt geactiveerd als een van de volgende, niet-netwerkgebonden omstandigheden zich
voordoen:
•
Zone 001 – 248
•
toetsenpaneel 01 – 32
•
sirene 01 – 16
•
Repeater 01 – 08
•
Gebruiker 01-1000 (draadloze sleutels) niet-netwerkproblemen
UIT - wordt niet geactiveerd als er geen netwerkproblemen zijn.
156 - Vergrendelde systeemgebeurtenis
01 - Ware uitvoer / omgekeerd
AAN: gedeactiveerd tijdens normale werking. Geactiveerd door activering.
UIT: geactiveerd tijdens normale werking. Gedeactiveerd door activering.
02 - Getimede uitgang / vergrendelde uitgang
AAN: uitgang blijft actief tot de PGM-uitgangstimer verloopt.
UIT: de uitgang blijft actief totdat er een toegangscode is ingevoerd.
04 - Brandalarm
AAN: activeert bij brandalarm, [F]-toets, brandzones, 2-draads rook.
UIT: activeert niet bij brandalarm.
05 - Paniekalarm
AAN: activeert bij paniekalarm (hoorbaar of stil).
UIT: activeert niet bij paniekalarm.
06 - Inbraakalarm
AAN: activeert bij inbraakalarm.
UIT: activeert niet bij inbraakalarm.
07 - Medisch alarm
AAN: activeert bij medisch alarm.
UIT: activeert niet bij medisch alarm.
08 - Toezicht
AAN: activeert bij toezichtalarm.
UIT: activeert niet bij toezichtalarm.
09 - Prioriteitsgebeurtenis
AAN: activeert bij prioriteitsalarm.
UIT: activeert niet bij prioriteitsalarm.
10 - Overval
AAN: activeert bij overvalalarm.
UIT: activeert niet bij overvalalarm.
11 - Dwangalarm
AAN: activeert bij dwangalarm.
142
PowerSeries Pro Referentiehandleiding