-
Uitgangsvertraging - door installateur gedefinieerd.
-
Installateurscode - programmeerbare, unieke 4-cijferige code. De standaardwaarde is
[5555].
Sjabloonprogrammering uitvoeren:
a.
Voer [*][8][Installateurscode][899] in. Als deze sectie per ongeluk is ingevoerd, drukt u op
[#] om af te sluiten en de systeemprogrammering wordt niet gewijzigd.
b.
Voer een 5-cijferige waarde in die de gewenste programmeeropties op het scherm
Gegevens invoeren vertegenwoordigt. Zie
programmeerinformatie om te bepalen welke waarden nodig zijn voor de installatie.
Zodra het 5-cijferige nummer is ingevoerd, kan de installatie niet worden verlaten totdat
alle secties zijn voltooid. Voer nieuwe gegevens in en/of druk op de [#]-toets om de
weergegeven gegevens te accepteren en door te gaan naar de volgende sectie. Door
slechts een cijfer te veranderen, en vervolgens op de [#]-toets te drukken gaat u door naar
het volgende gedeelte, zonder de gewijzigde gegevens op te slaan.
c.
Na het invoeren van een 5-cijferige waarde voor de sjabloonprogrammering, wordt
het eerste telefoonnummer weergegeven. Voer na de "D" het telefoonnummer van de
meldkamer in. Druk op [#] om de invoer te voltooien.
d.
Voer na het programmeren van het eerste telefoonnummer een systeemaccountcode in.
-
De systeemaccountcode kan een willekeurige 4- of 6-cijferige combinatie van cijfers (0-9) en
letters (AF) zijn.
-
Druk op [*] en dan de nummers 1 tot en met 6 voor respectievelijk de letter A t/m F, om de
letters A t/m F in te voeren. Druk nogmaals op [*] om naar decimale invoer terug te keren.
Druk op [1234*66] om bijvoorbeeld "1234FF" in te voeren.
Als het programmeren van de systeemaccountcode is voltooid, voer dan een accountcode in voor
partitie 1, met dezelfde methode als de systeemaccountcode.
1.
Na het programmeren van de accountcode van partitie 1, wordt de toegangscode voor
downloaden weergegeven. Voer de nieuwe code voor downloaden in of druk op [#] om naar
de volgende stap te gaan. De standaardwaarde van de toegangscode voor downloaden moet
worden gewijzigd.
2.
De volgende waarde is een 3-cijferige toegangsvertragingstijd voor partitie 1. Druk op [>][>]
[>] om de standaardtijd van 30 seconden (030) te accepteren of voer een toegangsvertraging
tussen 001 en 255 in. Toets bijvoorbeeld 020 in voor een vertraging van 20 seconden.
TEST: Voor CP-01-modellen van het paneel moet deze waarde 30 seconden of hoger zijn.
De volgende waarde is een 3-cijferige uitgangsvertragingstijd voor partitie 1. Druk op [>]
3.
[>][>] om de standaardtijd van 120 seconden te accepteren of voer een uitgangsvertraging
tussen 001 en 255 in. Toets bijvoorbeeld 030 in voor een vertraging van 30 seconden.
TEST: Voor CP-01-modellen van het paneel moet deze waarde 45 seconden of hoger zijn.
4.
Voer na het programmeren van de uitloopvertraging een 4-, 6- of 8-cijferige installateurscode
in, afhankelijk van de waarde in
gedefinieerde toegangscodes
5.
De sjabloonprogrammering wordt na het programmeren van de installateurscode
automatisch verlaten.
TEST: Systemen die voldoen aan EN50131-1 en die gebruik maken van 1000
toegangscodes, moeten de toegangscode op 8 cijfers instellen (sectie [041], optie 02).
PowerSeries Pro Referentiehandleiding
Tabellen voor sjabloonprogrammering
[041] Cijfers toegangscodes.[006] Door installateur
voor details van de installateurscode.
voor
107