TEST: De PGM-kenmerken voor deze optie, die in sectie [010] worden geprogrammeerd, wijken
af van de normaal geprogrammeerde standaardselectie van kenmerken.
TEST: Als deze PGM wordt geconfigureerd te voorzien in status Openen/sluiten, dan moet de
PGM als een getimede uitgang, zonder vergrendeling, worden geprogrammeerd.
155 - Systeemprobleem
Deze uitgang kan worden geprogrammeerd om te worden geactiveerd wanneer zich een van de
volgende probleemomstandigheden voordoet:
•
Onderhoud vereist
•
Verlies van klok
•
DC-probleem
•
Busspanning
•
Wisselstroomstoring
•
Storing apparaat
•
Apparaat bijna lege batterij
•
Manipulatie apparaat
•
RF-delinquentie
•
Toezicht module
•
Modulemanipulatie
•
Communicatie
•
Geen netwerk
Deze uitgang wordt gedeactiveerd als alle geselecteerde probleemomstandigheden worden gewist.
156 - Vergrendeld systeemgebeurtenis (stroboscoop)
Deze uitgang kan worden gebruikt om de huiseigenaar, voordat deze het pand betreedt, te laten
weten dat er een alarm is opgetreden. Deze uitgang kan worden geprogrammeerd om te activeren
wanneer een van de volgende alarmen op het systeem optreedt:
•
Inbraak (vertraging, onmiddellijk, binnenshuis, aanwezig/afwezig en 24-uurs inbraakzones)
•
Brand (brandtoets, brandzones)
•
Paniek (paniektoets en paniekzones)
•
Medisch (medische toets, medische- en noodgevalzones)
•
Toezicht (zones voor toezicht, bevriezing en water)
•
Prioriteit (zones voor gas, warmte, sprinkler en 24-uurs vergrendeling)
•
Overval (overvalzones)
•
Uitgang volgt pulstimer (zie
•
Dwang
•
Noodgeval
•
CO-alarm
•
Toezicht brand
•
Brandprobleem
Deze uitgang wordt niet geactiveerd tijdens vooralarmen of vertragingen.
De uitgang wordt gedeactiveerd in ingeschakelde toestand zodra het systeem wordt uitgeschakeld.
132
[008] Programmering
PGM-timer).
PowerSeries Pro Referentiehandleiding