08 - AC-probleem
AAN: activeert wanneer een systeemapparaat een lichtnetstoring detecteert.
UIT: activeert niet bij lichtnetstoringen.
09 - Apparaatfout
AAN: activeert als er zich een van de volgende storingstoestanden bij een apparaat voordoet:
•
storing zone 001 - 248
•
storing toetsenpaneel 01 – 32
•
storing sirene 01 - 16
•
storing repeater 01-08
•
brandprobleem
•
CO-probleem
•
gasprobleem
•
warmteprobleem
•
bevriezingsprobleem
•
probleem sensor ontkoppeld
•
probleem zelftest
UIT: activeert niet als er zich een storingstoestand van een apparaat voordoet.
10 - Batterij bijna leeg
AAN: wordt geactiveerd als er sprake is van een van de volgende situaties met een bijna lege
batterij van het apparaat:
•
zone 001 – 248
•
toetsenpaneel 01 – 32
•
sirene 01 – 16
•
repeater 01 – 08
•
gebruiker 01 - 32 (draadloze sleutels)
UIT: activeert niet als er sprake is van een situatie met een bijna lege batterij van het apparaat.
11 - Apparaatsabotage
AAN: activeert als zich een van de volgende omstandigheden voor manipulatie van apparaten
voordoet:
•
zone 001 – 248
•
toetsenpaneel 01 – 32
•
sirene 01 – 16
•
repeater 01 – 08
UIT - wordt niet geactiveerd als er sprake is van een manipulatietoestand van het apparaat.
12 - RF-overtreding
AAN: activeert als een van de volgende RF-storingen wordt gedetecteerd:
•
zone 001 – 248
•
toetsenpaneel 01 – 32
•
sirene 01 – 16
•
repeater 01 – 08
140
PowerSeries Pro Referentiehandleiding