• Instellingen van veldbusadapter en pulsgever
• Overige parameters.
Bijvoorbeeld: het behouden van de bestaande resultaten van de ID-run in de
omvormer zal een nieuwe ID-run onnodig maken.
Het terugzetten van individuele parameters kan om de volgende redenen mislukken:
• De herstelde waarde valt niet binnen de minimum en maximum limieten van de
omvormer-parameter
• Het type van de herstelde parameter is anders dan dat in de omvormer
• De overgezette parameter bestaat niet in de omvormer (vaak het geval bij het
overzetten van de parameters van een nieuwe firmware-versie naar een
omvormer met een oudere versie)
• De back-up bevat geen waarde voor de omvormer-parameter (vaak het geval bij
het overzetten van de parameters van een oude firmware-versie naar een
omvormer met een nieuwere versie).
In deze gevallen wordt de parameter niet overgezet; de backup/restore tool zal de
gebruiker waarschuwen en de mogelijkheid bieden om de parameter handmatig in te
stellen.
Gebruikers-parametersets
De omvormer heeft vier gebruikers-parametersets die in het permanente geheugen
opgeslagen kunnen worden en weer opgeroepen kunnen worden via omvormer-
parameters. Het is ook mogelijk digitale ingangen te gebruiken om te schakelen
tussen verschillende gebruikers-parametersets. Zie de beschrijvingen van
parameters 16.09...16.12.
Een gebruikers-parameterset bevat alle waarden van parametergroepen 10 tot 99
(behalve de configuratie-instellingen van de veldbusadapter-communicatie).
Omdat de gebruikers-parametersets ook de motorinstellingen bevatten, dient u er
zeker van te zijn dat de instellingen corresponderen met de motor die in de applicatie
gebruikt wordt, voordat u een gebruikersset oproept. Bij een applicatie waarin
verschillende motoren gebruikt worden met één omvormer, moet de motor ID-run bij
elke motor uitgevoerd worden en in verschillende gebruikersset opgeslagen worden.
De betreffende set kan dan opgeroepen worden wanneer van motor gewisseld wordt.
Instellingen
Parametergroep
16 Systeemparameters
Data-opslag parameters
Er zijn vier 16-bits en vier 32-bits parameters gereserveerd voor data-opslag. Deze
parameters zijn niet verbonden en kunnen gebruikt worden voor verbindings-, test-
en inbedrijfstellings-doeleinden. Er kan naar deze parameters geschreven worden en
Programmakenmerken 91
(pagina 178).