Bedieningsinstructies
Basisprincipe van bediening
De bediening van het paneel gaat via menu's en toetsen. De toetsen omvatten twee
context-gevoelige softkeys, waarvan de huidige functie aangegeven is door de tekst
die op het display boven elke toets staat.
U kiest een optie, bijv. bedieningsmodus of parameter, door naar MENU te gaan met
softkey 2, en dan te scrollen met de
gemarkeerd is en dan de betreffende softkey in te drukken. Met de rechtertoets gaat
u doorgaans naar een bepaalde modus, accepteert u een optie of bewaart u de
wijzigingen. De linker softkey wordt gebruikt om de gemaakte wijzigingen te
annuleren en naar het vorige bewerkingsniveau terug te keren.
Het bedieningspaneel heeft tien opties in het Hoofdmenu (Main menu): Parameters,
Assistants, Changed Par, Fault Logger, Time & Date, Parameter Backup, I/O
Settings, Reference Edit, Drive Info en Parameter Change Log. Daarnaast heeft het
bedieningspaneel een Outputmodus, dat als standaard gebruikt wordt. Als er een fout
of alarm optreedt, gaat het paneel automatisch naar de fout-modus en toont de fout
of het alarm. U kunt de fout resetten in de Output-modus of de Fout-modus. De
bediening in deze modussen en opties wordt in dit hoofdstuk beschreven.
In het begin is het bedieningspaneel in de
Outputmodus, waarin u kunt starten, stoppen, de
draairichting wijzigen, schakelen tussen lokale en
externe besturing, de referentiewaarde kunt
veranderen en tot drie werkelijke waarden kunt
monitoren. Voor andere taken gaat u eerst naar het
Hoofdmenu en kiest u de betreffende optie in het
menu. De statusregel (zie de sectie
pagina 18) toont de naam van het huidige menu,
modus, item of status.
Het bedieningspaneel van de ACQ810 19
en
pijltjestoetsen totdat de optie
Statusregel
op
LOC
30.00rpm
49.
10
0.
50
10.
DIR
00:00
LOC
HOOFDMENU
PARAMETERS
ASSISTENTEN
GEWIJZ PAR
EXIT
00:00
Hz
A
7
%
MENU
1
ENTER