Inhoudsopgave
Advertenties
Opmerkingen:
•
SpO2-, SpCO- en SpMet-nauwkeurigheid werd bepaald door het testen op gezonde
volwassen vrijwilligers in het bereik van 60-100% Sp02, 0-40% SpCO en 0-15% SpMet, in
vergelijking met een laboratorium-CO-oximeter. SP02- en SpMet-nauwkeurigheid werd
bepaald op 16 neonatale NICU-patiënten, variërend in leeftijd van 7-135 dagen oud en met
een gewicht tussen 0,5-4,25 kg. Negenenzeventig (79) gegevens werden verzameld over een
bereik van 70-100% Sa02 en 0,5-2,5% MetHb met als resultaat een nauwkeurigheid van
2,9% SpO2 en 0,9% SpMet.
•
De Masimo-sensoren zijn gevalideerd voor nauwkeurigheid in bewegingsloze toestand in
bloedonderzoeken bij gezonde volwassen mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers met een
licht- tot donkergetinte huid in het kader van onderzoeken naar geïnduceerde hypoxie in het
bereik 70-100% SpO2, in vergelijking met een laboratorium-CO-oximeter en ECG-monitor.
Dit verschil is gelijk aan ongeveer één standaardafwijking, wat 68% van de bevolking
omvat.
•
De Masimo-sensoren zijn gevalideerd voor nauwkeurigheid tijdens beweging in
bloedonderzoeken bij gezonde volwassen mannelijke en vrouwelijke vrijwilligers met een
licht- tot donkergetinte huid in het kader van onderzoeken naar geïnduceerde hypoxie in het
bereik 70-100% SpO2, in vergelijking met een laboratorium-CO-oximeter en ECG-monitor.
Dit verschil is gelijk aan ongeveer één standaardafwijking, wat 68% van de bevolking
omvat.
•
De Masimo SET-technologie is gevalideerd voor nauwkeurigheid bij lage perfusie bij
laboratoriumtests in vergelijking met een Biotek Index 2-simulator en een Masimo-
simulator met signaalsterkten groter dan 0,02% en een %-overdracht van meer dan 5% voor
saturaties van 70 tot 100%. Dit verschil is gelijk aan ongeveer één standaardafwijking, wat
68% van de bevolking omvat.
•
De Masimo-sensoren zijn gevalideerd voor nauwkeurigheid van de pulsfrequentie voor het
bereik van 25-240 bpm bij laboratoriumtests tegen een Biotek Index 2-simulator. Dit
verschil is gelijk aan ongeveer één standaardafwijking, wat 68% van de bevolking omvat.
•
De nauwkeurigheid van SpHb werd getest voor gezonde mannelijke en vrouwelijke
vrijwilligers en voor chirurgiepatiënten met een licht- tot donkergetinte huid binnen een
bereik van 7-18 g/dl SpHb in vergelijking met een laboratorium-CO-oximeter. Dit verschil
is gelijk aan ongeveer één standaardafwijking, wat 68% van de bevolking omvat. De
nauwkeurigheid van SpHb is niet getest bij beweging of een lage perfusie.
•
De volgende stoffen kunnen invloed hebben op puls-CO-oximetriemetingen:
•
Verhoogde methemoglobinegehalten (MetHb) kunnen leiden tot onnauwkeurige SpO2-
en SpCO-metingen.
•
Verhoogde carboxyhemoglobinegehalten (COHb) kunnen leiden tot onnauwkeurige
SpO2-metingen.
•
Een zeer lage arteriële zuurstofsaturatie (SpO2) kan leiden tot onnauwkeurige SpCO- en
SpMet-metingen.
•
Ernstige anemie kan leiden tot onjuiste SpO2-waarden.
•
Kleurstoffen, of middelen die kleurstoffen bevatten en de normale pigmentatie van het
bloed veranderen, kunnen leiden tot onjuiste waarden.
•
Verhoogde totale bilirubinegehalten kunnen leiden tot onnauwkeurige SpO2-, SpMet-,
SpCO- en SpHb-waarden.
9650-002355-16 Rev. F
Bedieningshandleiding voor de X Series
Pulsoximeter
A-23
Advertenties
Inhoudsopgave
