H
1 A
OOFDSTUK
LGEMENE INFORMATIE
Niet-invasieve bloeddruk
Alleen een arts kan drukmetingen goed interpreteren.
De resultaten van bloeddrukmetingen kunnen worden beïnvloed door de positie van de patiënt,
zijn of haar fysiologische conditie en andere factoren.
Vervanging door een onderdeel dat anders is dan dat wordt geleverd door ZOLL (bijvoorbeeld
manchet en slangen), kan leiden tot metingsfouten. Gebruik uitsluitend door ZOLL goedgekeurde
manchetten en slangen. Wijzig het NIBD-systeem of de slangen met Luer Lock-adapters niet, om het
risico op verkeerde lijnaansluitingen en mogelijk lucht in het bloed van een patiënt te voorkomen.
Gebruik geen manchet op een extremiteit die wordt gebruikt voor intraveneus infuus of voor
SpO
-bewaking.
2
Bij personen die aritmieën, rillingen, stuiptrekkingen of attaques ondergaan, kunnen mogelijk
geen nauwkeurige drukmetingen worden verkregen. Ook medicatie kan invloed hebben op
drukmetingen. De juiste manchetmaat is essentieel voor nauwkeurige bloeddrukmetingen.
Bloeddrukslangen moeten vrij zijn van blokkeringen en knikken.
Als de manchet van de patiënt zich niet op het niveau van het hart bevindt, kan dit leiden tot een
metingsfout.
Let bij de bewaking van de bloeddruk met frequente intervallen op de extremiteit met de
manchet op tekenen van belemmerde bloedstroming.
Bewaak niet de NIBD van de ene patiënt tegelijk met het ECG van een andere patiënt.
Bloeddrukmetingen kunnen onnauwkeurig zijn als ze worden verricht tijdens versnellen of
vertragen in een bewegend voertuig.
Als een NIBD-meting er dubieus uitziet of als de aanwijzing 'beweging' wordt weergegeven,
herhaalt u de meting. Als de herhaalde meting er nog steeds dubieus uitziet, gebruikt u een
andere methode voor bloeddrukmeting.
Gebruik de NIBD niet bij patiënten met een cardiopulmonale bypass.
IBD
Voor compatibiliteit en elektrische veiligheid moeten hulpdruksensors voldoen aan ANSI/
AAMI BP-22 en IEC 60601-2-34 voor IBD of ANSI/AAMI NS28 voor ICD.
Volg de instructies die zijn meegeleverd met hulpdruksensors wat betreft kalibratie en verwijdering
van opgesloten lucht.
Vermijd het aanraken van de metalen delen van transducers terwijl deze in contact zijn met de
patiënt.
Gebruik onderdelen die zijn gemerkt voor eenmalig gebruik, niet opnieuw.
Transducers moeten bestand zijn tegen een onvoorziene val van ten minste een meter op een
hard oppervlak.
Transducers die in vloeistoffen worden ondergedompeld, moeten waterbestendig zijn.
1-18
www.zoll.com
9650-002355-16 Rev. F