Inhoudsopgave
Advertenties
Transcutane stimulatie kan mild tot ernstig ongemak tot gevolg hebben, afhankelijk van het
tolerantieniveau van de patiënt, spiersamentrekkingen en de plaatsing van de elektroden. In bepaalde
gevallen kan het ongemak worden verminderd door de stimulatiepads iets te verplaatsen.
Het is belangrijk om de patiënt nauwlettend te bewaken om te controleren of zowel mechanische als
electrical capture optreden. Elektrische capture kan worden gecontroleerd door de aanwezigheid van
een grote ectopische slag waar te nemen nadat de stimulatiepuls is toegediend. De grootte en de
morfologie van de slag zijn afhankelijk van de patiënt. In sommige gevallen kan de slag lijken op een
relatief normale QRS-puls. Mechanische capture kan worden gecontroleerd door te letten op tekenen
van verhoogde bloedstroom, zoals roodheid van de huid, voelbare pols, verhoogde bloeddruk, enz.
Blijf de patiënt voortdurend observeren tijdens toediening van stimulatie om te zorgen voor capture-
retentie. Laat de patiënt niet alleen tijdens het toedienen van externe stimulatietherapie.
Waarschuwing! Dit apparaat kan alleen worden gebruikt voor externe stimulatie van patiënten en niet voor interne
stimulatie. Sluit geen interne stimulatie afleidingsdraden aan op de X Series-defibrillator.
CPR
Plaats de patiënt op een stevige ondergrond voordat u met de reanimatie begint.
De patiënt moet tijdens CPR stilliggen voor nauwkeurige CPR-metingen.
Pulsoximeter
Houd de ZOLL-vingersonde schoon en droog.
SpO
-metingen kunnen worden beïnvloed door bepaalde patiëntcondities: ernstig hartfalen
2
rechts, tricuspidale regurgitatie of geblokkeerde veneuze return.
SpO
-metingen kunnen worden beïnvloed door het gebruik van intravasculaire kleurstoffen,
2
bij extreme vaatvernauwing of hypovolemie of onder omstandigheden waar geen pulserend
arterieel vaatbed aanwezig is.
SpO
-metingen kunnen worden beïnvloed door de aanwezigheid van sterke EMI-velden,
2
elektrochirurgische apparaten, IR-lampen, helder licht, niet goed aangebrachte sensors, het
gebruik van andere dan ZOLL-sensors of van beschadigde sensors, bij patiënten die rook
inhaleren, die aan koolmonoxidevergiftiging lijden of bij bewegingen van de patiënt.
Er kan weefselbeschadiging optreden als een sensors verkeerd worden aangebracht, of voor
langere tijd op dezelfde plaats blijven zitten. Verplaats de sensor elke 4 uur om de kans op
weefselbeschadiging te verkleinen.
Gebruik geen oximetriesensors tijdens MRI-scans. MRI-procedures kunnen tot gevolg hebben
dat geleide stroom door de sensors vloeit en brandwonden bij de patiënt veroorzaakt.
Breng geen SpO
SpO
-alarm kan afgaan wanneer de arteriële circulatie wordt afgesneden tijdens NIBD-
2
metingen, wat invloed kan hebben op SpO
In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij luchtwegobstructies, leidt de ademhaling van de patiënt
niet tot luchtuitwisseling. Deze ademhalingspogingen kunnen toch tot veranderingen van de
borstomvang leiden en daardoor tot impedantieveranderingen, die door de ademhalingsdetector
kunnen worden gedetecteerd. U kunt het best de pulsoximeter gebruiken bij de bewaking van
de ademhaling om de ademhalingsconditie van de patiënt nauwkeurig weer te geven.
9650-002355-16 Rev. F
-sensor aan op dezelfde arm of hetzelfde been als een NIBD-manchet. Het
2
Bedieningshandleiding voor de X Series
-metingen.
2
Waarschuwingen
1-17
Advertenties
Inhoudsopgave
