Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Benodigde Ruimte Rond Buitenunit; Aangeraden Locatie Buitenunit; Gaten Boren Voor Brineleidingen - Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

plaat moet meerdere dwarsbalken overbruggen om het gewicht
van de warmtepomp te spreiden. Als de warmtepomp in een nieuw
huis wordt geplaatst, is hier gewoonlijk rekening mee gehouden bij
de bouw en zijn de dwarsbalken versterkt waar de warmtepomp
moet worden geplaatst. Controleer altijd of dit het geval is wanneer
u de pomp in een nieuw huis plaatst. Plaats de warmtepomp niet
in een hoek. Het geluid wordt dan mogelijk weerkaatst en versterkt
door de muren. Het is ook belangrijk om de verstelbare steunen
van de warmtepomp zo af te stellen dat de pomp horizontaal staat
ten opzichte van de bodem.
2.4

Benodigde ruimte rond buitenunit

• Om ervoor te zorgen dat de buitenunit goed functioneert, moet
er ten minste 300 mm ruimte achter en 1500 mm voor de unit
zijn.
• Voor onderhoudswerkzaamheden moet er ongeveer 300 mm
ruimte aan de zijkanten van de buitenunit zijn.
Afbeelding 9: Benodigde serviceruimte voor buitenunit.
2.5

Aangeraden locatie buitenunit

Denk bij het plaatsen van de buitenunit aan het vol-
gende:
Deze hoeft niet in een bepaalde richting te worden geplaatst.
Als de ventilator draait zal de buitenunit lawaai produceren;
onthoud dit wanneer u de unit plaatst, om de overlast in uw
eigen huis en voor uw buren te beperken.
Wanneer de buitenunit ontdooit, zal er water recht omlaag
lekken onder de unit. Het gebied rond de buitenunit moet
daarom een goede afvoer hebben, om het water te kunnen
opvangen (circa 2 liter per keer ontdooien).
Onthoud dat de buitenunit een zekere ruimte nodig heeft
om te kunnen functioneren en om onderhoud te kunnen uit-
voeren (zie "Informatie warmtepomp").
Denk eraan dat het water dat van de ontdooiunit druppelt bij
het ontdooien in de grond moet kunnen lopen. De buiten-
unit mag dan ook niet op asfalt of tegels worden geplaatst
waar het water niet makkelijk kan weglopen.
De verstelbare standaard van de buitenunit moet op een
stevige ondergrond worden geplaatst, zoals houten blokken,
tuintegels of funderingen.
3
Gaten boren voor
brineleidingen
LET OP! Zorg dat de gaten voor de doorvoerleidingen zo zijn
geplaatst dat er ruimte is voor andere installaties.
LET OP! De brineleidingen moeten afzonderlijke doorvoeren
hebben.
De brineleidingen moeten worden geïsoleerd van de warmtepomp,
via de wanden en buiten het huis tot aan de collector, om conden-
satie en warmteverlies te voorkomen.
Als de brineleidingen bovengronds moeten lopen, maakt u gaten
in de wanden voor de leidingen.
Als de brineleidingen ondergronds moeten lopen, volgt u de
onderstaande instructies.
Afbeelding 10: Gaten boren voor brineleidingen.
Nummer Naam
1
Doorvoerleiding
2
Brineleiding
3
Specie
4
Afdichtmiddel
1. Boor openingen voor de doorvoerleidingen (1) voor de brine-
leidingen in de wand. Houd de afmetings- en aansluitdiagram-
men in "Informatie warmtepomp" aan. Als het risico bestaat dat
grondwater in de doorvoeren van de brineleidingen terecht-
komt, moeten waterdichte afdichtingsringen worden gebruikt.
2. Plaats de doorvoerleidingen (1) zo in de gaten dat ze schuin
aflopen. De helling moet ten minste 1 cm per 30 cm zijn. Snij
de leidingen af onder een hoek (zie illustratie), zodat er geen
regenwater in de leidingen kan lopen.
3. Steek de brineleidingen (2) door de doorvoerleidingen in de
installatieruimte.
4. Vul de openingen in de wand op met specie (3).
5. Controleer of de brineleidingen (2) in het midden van de door-
voerleidingen zitten (1), zodat de isolatie aan alle kanten gelijk-
matig is verdeeld.
6. Dicht de doorvoerleidingen (1) af met een geschikt afdichtmid-
del (schuim) (4).
VMBME110
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave