Installatiehandleiding
1
Belangrijke informatie/veilig-
heidsvoorschriften
⚠
De warmtepomp dient te worden geplaatst door bevoegde
installatietechnici en de plaatsing moet voldoen aan de plaat-
selijke regels en voorschriften en aan deze installatiehandlei-
ding.
⚠
Dit systeem mag niet worden gebruikt door personen (waar-
onder kinderen) met verminderde fysieke, sensorische of
mentale vermogens of gebrekkige ervaring en kennis, tenzij
onder supervisie van of geïnformeerd over het systeem door
iemand die voor de veiligheid instaat.
⚠
Houd kinderen in de gaten zodat ze niet met het systeem
spelen.
⚠
De warmtepomp moet in een vorstvrije omgeving worden
geplaatst.
⚠
De warmtepomp moet in een ruimte worden geplaatst waar
een afvoer in de vloer zit.
⚠
De warmtepomp moet op een stabiele ondergrond worden
geplaatst. De vloer moet het brutogewicht van de warmte-
pomp kunnen dragen als deze is gevuld. (Zie Technische spe-
cificatie).
LET OP! Om lekkage te voorkomen, mogen de aansluitleidin-
gen bij het monteren niet gespannen zijn!
LET OP! Het is belangrijk dat het verwarmingssysteem volledig
wordt ontlucht nadat het is geplaatst.
LET OP! Waar nodig moeten ontluchtingskleppen worden geïn-
stalleerd.
• Bij de installatie moeten de toepasselijke, plaatselijke regels en
voorschriften in acht worden genomen. De boiler moet worden
voorzien van een goedgekeurde veiligheidsklep (meegeleverd).
• Radiatorsystemen met een gesloten expansievat moeten ook zijn
voorzien van een goedgekeurde drukmeter en veiligheidsklep,
minimaal DN 20, voor een maximale openingsdruk van 3 bar of
volgens de specifieke eisen van een land.
• Koud- en warmwaterleidingen en overstortleidingen vanuit vei-
ligheidskleppen moeten worden vervaardigd uit hittebestendig
en roestvrij materiaal, bijvoorbeeld koper. De overstortleidingen
van de veiligheidsklep moeten een open aansluiting hebben met
de afvoer. De aansluiting moet zichtbaar zijn en zich in een vorst-
vrije omgeving bevinden.
• De verbindingsleiding tussen het expansievat en de veiligheids-
klep moet geleidelijk omhoog lopen. Dit betekent dat de leiding
bij een horizontaal punt nergens mag aflopen.
• Als het risico bestaat dat grondwater in de doorvoeren van de
brineleidingen terechtkomt, moeten waterdichte afdichtingsrin-
gen worden gebruikt (zie "Gaten boren voor brineleidingen" voor
meer informatie).
• In aanvulling op plaatselijke, toepasselijke regels en voorschriften
geldt het volgende: de plaatsing moet zo worden uitgevoerd dat
trillingen van de warmtepomp niet worden overgebracht naar
huis, waar ze geluidsoverlast kunnen veroorzaken.
1.1
Koudemiddel
⚠
Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen
alleen worden uitgevoerd door een daartoe bevoegde
technicus.
Hoewel het koelcircuit (koudemiddelcircuit) van de warmtepomp
is gevuld met een chloorvrij en milieuvriendelijk koudemiddel dat
geen negatieve invloed heeft op de ozonlaag, mag er alleen aan dit
systeem worden gewerkt door daartoe bevoegde personen.
Brandgevaar
Het koudemiddel is onder normale omstandigheden niet ontvlam-
baar of explosief.
Giftigheid
Bij normaal gebruik en onder normale omstandigheden heeft het
koudemiddel een lage giftigheid. Hoewel het koudemiddel een
lage giftigheid heeft, kan het toch tot letsel leiden (of extreem
gevaarlijk zijn) in bijzondere omstandigheden of als het opzettelijk
verkeerd wordt gebruikt. Koudemiddeldamp is zwaarder dan lucht
en in besloten ruimtes onder het niveau van bijvoorbeeld een deur,
en in geval van lekkage, kan de concentratie dermate toenemen
dat verstikkingsgevaar ontstaat. Ruimtes met veel dampontwikke-
ling moeten daarom goed worden geventileerd op vloerniveau.
Als koudemiddel wordt blootgesteld aan een open vlam, komt er
een giftig en irriterend gas vrij. Dit gas kan worden herkend aan de
geur, ook als de concentratie lager is dan toegestaan. Evacueer het
betreffende gebied totdat het voldoende is geventileerd.
Personen met vergiftigingssymptomen door de damp moeten
direct naar de frisse lucht gaan of ernaartoe worden gebracht.
Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit
Bij reparatiewerkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mag er
geen koudemiddel uit de warmtepomp ontsnappen. Het koude-
middel moet worden vernietigd bij een gespecialiseerd bedrijf. Het
aftappen en opnieuw vullen mag alleen worden gedaan met nieuw
koudemiddel (zie voor hoeveelheid koudemiddel het machine-
plaatje) via de servicekleppen. Alle garanties van Danfoss AS komen
te vervallen als andere koudemiddelen worden gebruikt dan door
Danfoss worden aangeraden tenzij schriftelijk is bevestigd dat het
nieuwe middel in combinatie met andere ingrepen een waardige
vervanger is.
Afvoeren
Als de warmtepomp moet worden afgevoerd, moet het koudemid-
del voor vernietiging worden afgetapt. Er moet aan de plaatselijk
geldende regels en voorschriften met betrekking tot het afvoeren
van koudemiddel worden voldaan.
1.2
Elektrische aansluiting
⚠
Alleen erkende elektriciens mogen de elektrische installatie
verrichten.
⚠
De elektrische installatie moet voldoen aan geldende lokale
en landelijke voorschriften.
⚠
Bij de elektrische installatie mogen alleen permanent aange-
legde kabels worden gebruikt. De stroomtoevoer moet kun-
nen worden geïsoleerd met een alpolige schakelaar met een
minimale contactopening van 3 mm. (De maximumbelasting
voor extern aangesloten units is 2A).
⚠
Elektrische stroom! De klemmenstroken staan onder span-
ning en kunnen zeer gevaarlijk zijn vanwege het gevaar voor
elektrische schokken. De stroomtoevoer moet altijd wor-
den geïsoleerd voordat met de elektrische installatie wordt
begonnen. De warmtepomp is in de fabriek intern aangeslo-
ten. Daarom bestaat de elektrische installatie hoofdzakelijk
uit het aansluiten van de stroomtoevoer.
⚠
LET OP! De kamertemperatuursensor is aangesloten op
een extra-laag veiligheidsvoltage.
Volg de afzonderlijke installatie-instructies voor de kamertem-
peratuursensor!
1.3
Inbedrijfstelling
⚠
De inbedrijfstelling mag alleen worden uitgevoerd wanneer
het verwarmingssysteem, de boiler en het brinesysteem zijn
gevuld en ontlucht. Anders kunnen de pompen beschadigd
raken.
⚠
Zorg er, als de installatie alleen via de bijverwarming wordt
gebruikt, eerst voor dat het verwarmingssysteem gevuld en
ontlucht is en dat de brinepomp of de compressor niet kan
worden gestart. Dit kunt u doen door de bedrijfsmodus in te
stellen op BIJVERWARMING.
VMBME110
5