Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Problemen Oplossen; Lijst Alarmmeldingen; Meetpunten - Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

14

Problemen oplossen

LET OP! Dit hoofdstuk over het oplossen van problemen bevat algemene informatie over warmtepompen voor de gehele serie en
kan daarom bepaalde punten bevatten die niet van toepassing zijn op de geïnstalleerde warmtepomp.
14.1

Lijst alarmmeldingen

Wordt weergegeven op de display in geval van een alarm. Om alarmmeldingen 1-5 te resetten, moet de bedrijfsmodus op UIT worden
gezet of de stroom worden afgesloten.
Melding
FOUT HOGE DRUK
Hogedrukpressostaat is uitgeschakeld. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
FOUT LAGE DRUK
Lagedrukpressostaat is uitgeschakeld. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
FOUT MOTORBEV.
Motorbeveiliging ingezet (overspanningsrelais compressor). Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
BRINE VAN
Brineaanvoer komt niet boven ingestelde temperatuur uit. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie. Niet
normaal geactiveerd.
BRINEFLOW LAAG
Flowsensor niet actief tijdens laatste start. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
BIJVERWARMING
Oververhittingsbeveiliging geactiveerd. Geen bijverwarming actief.
SENSOR BUITEN
Storing in buitensensor. Nul graden gebruikt voor berekeningen.
SENSOR AANVOER
Onjuiste sensor op aanvoerleiding. Alles stopt, behalve de circulatiepomp.
SENSOR RETOUR
Fout in de retoursensor. Retourtemperatuur = Aanvoerleiding – 5 wordt gebruikt. Berekende aanvoertempera-
tuur is beperkt tot maximaal 45°C.
SENSOR TAPWATER
Storing in sensor voor starttemperatuur. Geen tapwaterproductie.
SENSOR ONTDOOIEN
Fout in de ontdooisensor. Productie van warmte en tapwater wordt nu geregeld door de waarde van de buitensensor.
MS VENTILATOR
Motorbescherming ventilator buitenunit geactiveerd. Compressor is gestopt. Geen tapwaterproductie.
SENSOR KOELING
Sensorfout. Koelfunctie wordt gestopt.
14.2

Meetpunten

Omrekentabel voor sensoren
LET OP! Bij het aflezen van de weerstand van de sensoren moeten eerst de sensorkabels worden losgekoppeld van de regelapparatuur.
Buitensensor
°C
kohm
-30
1884
-25
1443
-20
1115
-15
868
-10
681
-5
538
0
428
5
343
10
276
15
224
20
183
25
150
30
124
35
103
40
86
Overige sensoren
°C
kohm
0
66,3
5
52,4
10
41,8
15
33,5
20
27,1
25
22,0
30
18,0
35
14,8
40
12,2
45
10,1
50
8,5
55
7,1
60
6,0
65
5,0
70
4,2
75
3,7
80
3,1
85
2,7
90
2,3
95
2,0
1. Meet eerst de sensor inclusief de kabel.
2. Vervolgens meet u alleen de sensor.
VMBME110
Betekenis
41

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave