Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Frontplaat Monteren; Na Het Opstarten - Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

LET OP! Brandwondgevaar, de leiding kan een temperatuur
van 70-80°C bereiken!
Afbeelding 41: De drukleiding moet warm worden als het systeem in bedrijf is.
20. Controleer of:
• de compressor in de juiste richting draait. Plaats hiervoor uw
hand op de drukleiding en controleer of deze warm is.
• de compressor een normaal geluid maakt en er geen sprake is
van overmatig geluid.
21. Als de leiding niet warm wordt of als het geluid niet normaal
klinkt, gaat u naar "Problemen oplossen" in de servicehandleiding.
22. Stop de compressor door de waarde in te stellen op 0.
23. Stop de brinepomp door de waarde in te stellen op 0.
24. Stop de circulatiepomp door de waarde in te stellen op 0.
Vermogensstappen voor de bijverwarming testen
25. Start de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen
op 1.
26. Start de eerste vermogensstap voor de bijverwarming door de
waarde BIJVERWARMING 1 in te stellen op 1.
27. Controleer of de vermogensstap voor de bijverwarming werkt
door het menu MANUEEL TEST te verlaten en naar het menu
INFORMATIE -> TEMPERATUUR -> AANVOER te gaan om te con-
troleren of de temperatuur stijgt.
28. Ga terug naar het menu MANUEEL TEST en stop
BIJVERWARMING 1 door de waarde terug te zetten op 0.
29. Herhaal de stappen 26 tot en met 28 voor BIJVERWARMING 2
en BIJVERWARMING 3.
30. Stop de circulatiepomp door de waarde in te stellen op 0.
Zekeringtest
31. Start de circulatiepomp door de waarde CIRC.POMP in te stellen
op 1.
32. Stop de compressor door de waarde WARMTEPOMP in te stel-
len op 1.
33. Start tegelijkertijd de vermogensstappen voor de bijverwar-
ming om te testen of de zekeringsbeveiliging functioneert als
het systeem volledig in bedrijf is.
34. Stop de vermogensstappen voor de bijverwarming en de com-
pressor door de waarde terug te zetten op 0.
35. Stop de circulatiepomp door de waarde in te stellen op 0.
Buitenunit testen
36. Start de ventilator op lage snelheid door de waarde voor
VENTILATOR L op 1 in te stellen. Controleer of de ventilator op
lage snelheid draait.
37. Start de ventilator op hoge snelheid door de waarde voor
VENTILATOR H op 1 in te stellen. Controleer of de ventilator op
hoge snelheid draait.
Testen beëindigen
38. Stel de waarde voor MANUEEL TEST in op 0.
Circulatiepompen handmatig starten
Als een van de circulatiepompen niet start, probeert u het vol-
gende:
Afbeelding 42: Locatie van de ontluchtingsschroef.
1. Draai de ontluchtingsschroef aan de voorzijde van de pomp los
en verwijder deze. Gewoonlijk komt er een kleine hoeveelheid
water uit wanneer de schroef wordt verwijderd.
2. Plaats een platte schroevendraaier in de opening en draai deze
in de draairichting van de pomp (rechtsom).
3. Plaats de ontluchtingsschroef en de rubberafdichting terug.
Het verwarmingssysteem aanpassen
Pas de instellingen voor de warmtepomp aan voor het betreffende
verwarmingssysteem, bijvoorbeeld vloerverwarming of radiator-
systeem. De deltatemperatuur moet minstens 8°C warmer dan de
warmtepomp zijn. De deltatemperatuur voor het brinesysteem
dient 3-5°C te zijn. Als geen van de deltatemperaturen wordt
bereikt, moet de stroom van de circulatiepompen wellicht worden
aangepast, afhankelijk van het betreffende verwarmingssysteem.
Geluidscontrole
Tijdens het transport en de installatie kan de warmtepomp worden
beschadigd, onderdelen kunnen verschuiven of verbuigen. Dit kan
geluidsoverlast veroorzaken. Controleer de warmtepomp daarom
na de installatie en voordat deze in gebruik wordt genomen, om er
zeker van te zijn dat alles in orde is. Laat de warmtepomp draaien
in zowel de verwarmings- als de warmwatermodus om te controle-
ren of de pomp geen geluidsoverlast geeft. Controleer terwijl u dit
doet of er geen abnormaal geluid te horen is in andere delen van
het huis.
Als de ventilator draait, zal de buitenunit lawaai produceren; ont-
houd dit wanneer u de unit plaatst, om de overlast in uw eigen huis
en voor uw buren te beperken.
Bedrijfsmodus selecteren
Stel de warmtepomp in op de gewenste bedrijfsmodus in het
menu INFORMATIE -> BEDRIJF. Indien nodig kunt u bepaalde para-
meters in de regelaar instellen, zoals KAMER en STOOKLIJN.
9.3

Frontplaat monteren

LET OP! Pas op dat u de frontplaat niet beschadigt!
1. Leid het bovengedeelte van de frontplaat in de beide zijgelei-
ders van de unit en schuif de plaat voorzichtig omlaag tot de
gehele voorkant bedekt is.
2. Draai de schroeven vast.
9.4

Na het opstarten

LET OP! Houd er rekening mee dat het enige tijd duurt voor-
dat de warmtepomp een koud huis heeft verwarmd. U kunt
het beste enig geduld betrachten en de waarden NIET hoger
instellen of veranderen met de regelaar om het verwarmen
sneller te laten verlopen.
Alarmmeldingen die kunnen voorkomen in verband met de
installatie vindt u in "Problemen oplossen" in de servicehand-
leiding.
VMBME110
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave