Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding pagina 34

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

Submenu INFORMATIE -> BEDRIJF
Wordt gebruikt om de bedrijfsmodus te selecteren.
Menukeuze
De installatie is uitgeschakeld. De actieve alarmmeldingen worden gereset.
(UIT)
AUTO
Automatische bediening met zowel warmtepomp als bijverwarming is toegestaan.
Als het aantal vermogensstappen voor de bijverwarming op nul worden ingesteld
(SERVICE -> BIJVERW. -> MAX TRAP), kunnen alleen AUTO of UIT worden geselecteerd
in de bedrijfsmodus.
WARMPOMP
Bediening met alleen warmtepomp toegestaan. LET OP! Geen doorverwarming (legio-
nellafunctie) met alleen warmtepomp.
BIJVERWARMING
Bediening met alleen bijverwarming toegestaan.
WARM TAPWATER
Bediening met warmtepomp voor tapwaterproductie en bijverwarming tijdens door-
verwarming (legionellafunctie).
MANUEEL TEST
Verschijnt alleen wanneer MANUEEL TEST in het menu SERVICE actief is. Handmatige
regeling van uitgangen.
Submenu INFORMATIE -> WARMSTOOKLIJN
Wordt gebruikt om de instellingen voor de stooklijn te wijzigen.
Menukeuze
STOOKLIJN
Berekende aanvoertemperatuur bij buitentemperatuur van 0°C. Wordt weergegeven als
een grafiek waarin ook de MIN-waarde en MAX-waarde worden getoond.
MIN
Minimale toegestane aanvoertemperatuur, als de temperatuur voor warmtestop is
bereikt en de warmtepomp is gestopt.
Maximale toegestane aanvoertemperatuur.
MAX
Plaatselijke stijging of daling van de STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van +5°C.
STOOKLIJN 5
Wordt in de grafiek voor STOOKLIJN weergegeven.
STOOKLIJN 0
Plaatselijke stijging of daling van de STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van 0°C.
Wordt in de grafiek voor STOOKLIJN weergegeven.
STOOKLIJN -5
Plaatselijke stijging of daling van de STOOKLIJN bij een buitentemperatuur van -5°C.
Wordt in de grafiek voor STOOKLIJN weergegeven.
Maximale buitentemperatuur waarbij warmteproductie is toegestaan.
WARMTESTOP
Als WARMTESTOP-functie van toepassing is, moet de buitentemperatuur 3°C zakken
voordat de WARMTESTOP-functie stopt.
DALING
Verschijnt alleen als de functie voor kostenbeheersing is geactiveerd. Verlaging van de
ingestelde kamertemperatuur. Actief bij 10 kohm-verbinding bij EVU-ingang.
KAMER FACTOR
Bepaalt hoe groot de invloed van de kamertemperatuur is bij het berekenen van de
aanvoertemperatuur.
ZWEMBAD
Verschijnt alleen als ZWEMBAD is gekozen. De temperatuur in het zwembad wordt
(Uitbreidingskaart)
geregeld door een aparte sensor die losstaat van het verwarmings- en tapwatersysteem.
ZWEMBAD
Verschijnt alleen als ZWEMBAD is gekozen. Kortom, de ZWEMBAD HYSTERESIS is de tem-
HYSTERESIS
peratuursinterval tussen het starten en stoppen van de zwembadverwarming. Als het
(Uitbreidingskaart)
verschil tussen de werkelijke aanvoertemperatuur naar het zwembad en de berekende
aanvoertemperatuur te groot is, wordt de integraalwaarde op de startwaarde A1 ingesteld
(de warmtepomp start) of wordt de waarde op 0 ingesteld (de warmtepomp stopt).
Submenu INFORMATIE -> WARMSTOOKLIJN 2
Dit menu geldt alleen als de uitbreidingskaart is geïnstalleerd en verschijnt alleen als de shuntgroepsensor is aangesloten en geactiveerd in
het menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM -> SHUNTGROEP (Uitbreidingskaart). Wordt gebruikt om de instellingen voor warmstooklijn
2 te wijzigen.
Menukeuze
STOOKLIJN 2
Berekende shuntgroeptemperatuur bij buitentemperatuur van 0°C. Wordt weergegeven
als een grafiek waarin ook de MIN-waarde en MAX-waarde worden getoond.
MIN
Minimale toegestane shuntgroeptemperatuur, als de temperatuur voor warmtestop niet
is bereikt.
Maximale toegestane shuntgroeptemperatuur.
MAX
34
VMBME110
Betekenis
Fabrieksinstelling
-
-
-
-
-
-
Betekenis
Fabrieksinstelling
40 °C
(tijdens vloerverwarming
30°C)
(interval: 22°C / 56°C)
10°C
(interval: 10°C - 50°C)
55 °C
(tijdens vloerverwarming
45°C)
(interval: 40°C / 85°C)
0°C (interval: -5°C / 5°C)
0°C (interval: -5°C / 5°C)
0°C (interval: -5°C / 5°C)
17°C
(interval: UIT, 0°C / 40°C)
2°C (interval: 1°C / 10°C)
2 (interval: 0 / 4)
(0 = geen invloed,
4 = grote invloed)
20°C
(interval: UIT, 5°C / 40°C)
2°C (interval: 1°C / 10°C)
Betekenis
Fabrieksinstelling
40°C
(interval: 22°C / 56°C)
10°C
(interval: 10°C / 50°C)
55°C
(interval: 15°C / 70°C)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave