Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Installatie; Voedingskabel Aansluiten, 3-Fase 400 V Ac; Voedingskabel Aansluiten, 1-Fase 230 V Ac; De Buitensensor Aansluiten - Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

6

Elektrische installatie

Elektrische stroom! De klemmenstroken staan onder span-
ning en kunnen zeer gevaarlijk zijn vanwege het gevaar voor
elektrische schokken. De stroomtoevoer moet altijd wor-
den geïsoleerd voordat met de elektrische installatie wordt
begonnen. De warmtepomp is in de fabriek intern aangeslo-
ten. Daarom bestaat de elektrische installatie hoofdzakelijk
uit het aansluiten van de stroomtoevoer.
• Alleen erkende elektriciens mogen de elektrische installatie ver-
richten.
• De elektrische installatie moet voldoen aan geldende lokale en
landelijke voorschriften.
• Bij de elektrische installatie mogen alleen permanent aangelegde
kabels worden gebruikt. De stroomtoevoer moet kunnen wor-
den geïsoleerd met een alpolige schakelaar met een minimale
contactopening van 3 mm. (De maximumbelasting voor extern
aangesloten units is 2A).
• De elektrische aansluiting kan ook geluidsoverlast veroorzaken.
Daarom moet de installatie correct worden uitgevoerd. In de
onderstaande afbeelding wordt een juiste installatie weergege-
ven. Er bevindt zich ongeveer 300 mm vrije kabel tussen de ver-
warmingspomp en het gebouw. Hiervoor moet de kabel echter
stevig zijn bevestigd aan het bovenste paneel, zodat de kabel
niet naar de warmtepomp wordt geleid. Het is niet goed om
het distributiegedeelte tussen de warmtepomp en de muur te
bevestigen. Dit komt doordat de trillingen kunnen worden over-
gebracht van de warmtepomp via het distributiegedeelte naar
de muren van het huis.
RUM 20C
INGET BEHOV VÄRME
DRIFT AUTO
Afbeelding 25: De aanbevolen afstand tussen de wand en het distributiegedeelte
op de warmtepomp is 300 mm.
1
5
6
7
10
Afbeelding 26: De locatie van de componenten op het elektrisch paneel.
Nummer Naam
1
Klemmenstrook
2
Klemmenstrook (geldt voor de uitbreidingskaart)
3
Ruimte voor uitbreidingskaart
4
Klemmenstrook
5
Ruimte voor Thermia/Danfoss Online
6
Waarschuwingssticker
7
Ontdooikaart
8
Contactgever voor compressor
9
Automatische zekeringen
10
Oververhittingsbeveiliging resetten
11
Regelaar
12
Kaart soft starter (alleen beschikbaar voor 400 V)
14
RUM 20C
INGET BEHOV VÄRME
DRIFT AUTO
2
3
4
8
9
11
12
6.1

Voedingskabel aansluiten, 3-fase 400 V AC

LET OP! De stroomkabel mag alleen worden aangesloten op
de klemmenstrook die daarvoor is bedoeld. Gebruik geen
andere klemmenstrook!
Inkomend 400 V warmtepomp
Afbeelding 27: Ingaande kabel naar warmtepomp met schakelaar.
LET OP! Wordt geleverd met de doorverbindingen die wor-
den weergegeven in de afbeelding.
1. Leid de voedingskabel door de opening in het bovenpaneel
van de warmtepomp naar de klemmenstroken.
2. Sluit de stroomkabel aan op de klemmenstrook.
6.2

Voedingskabel aansluiten, 1-fase 230 V AC

LET OP! De stroomkabel mag alleen worden aangesloten op
de klemmenstrook die daarvoor is bedoeld. Gebruik geen
andere klemmenstrook!
Inkomend 230 V warmtepomp
Inkomend 230 V externe bijverwarming
Afbeelding 28: Ingaande kabel naar warmtepomp.
1. Leid de voedingskabel door de opening in het bovenpaneel
van de warmtepomp naar de klemmenstroken.
2. Sluit de stroomkabel aan op de klemmenstrook.
6.3

De buitensensor aansluiten

LET OP! De buitensensor wordt aangesloten met een extra
lage veiligheidsspanning. Volg de afzonderlijke installatie-
instructies voor de buitensensor!
Afbeelding 29: Aansluiten van de buitensensor.
• Plaats de buitensensor op de noord- of noordwestzijde van het
huis.
• Om de buitentemperatuur zo nauwkeurig mogelijk te meten,
moet de sensor ongeveer op tweederde van de gevel van het
huis hangen (bij huizen van maximaal drie verdiepingen). Bij
hogere huizen moet de sensor tussen de tweede en derde ver-
dieping worden geplaatst. De plek moet niet volledig tegen wind
zijn beschermd en zich niet in een directe tochtstroom bevinden.
Plaats de buitensensor niet op reflecterende paneelwanden.
• Plaats de sensor op minimaal 1 m afstand van muuropeningen
waar warme lucht uit komt.
VMBME110
N3
3L1
PE5
1L1
Af fabriek
1L2
doorver-
1L3
bonden
2L1
2L2
2L3
PE1
1L1
N2
PE1
2L1,2L1
2L1,2L2
N3
PE4
305
306

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave