Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijfsprobleem - Verwarmingscomfort - Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

6. Grote afvoerstroom (>12l/min).
7. Boiler te klein in verhouding tot de behoefte.
8. De bedrijfspressostaat gaat te vroeg open (bij
een te lage druk).
Tapwaterproductie stopt als de bedrijfspres-
sostaat open gaat.
9. Onvoldoende uitwisselingsoppervlak om het
vermogen van de warmtepomp over te dragen
op de verwarming.
(Geldt alleen voor warmtepompen met een
aparte verwarming.)
10. Warmteverlies in de tapwaterleiding.
14.7
Bedrijfsprobleem – Verwarmingscomfort
Probleem – Te koud
1. De in- en afstelling van de regelaar van de
warmtepomp zijn niet aangepast aan de eisen/
wensen van de klant.
2. Onjuiste bedrijfsmodus ingesteld in de regelaar
van de warmtepomp.
Oorzaak
Controleer hoeveel liter tapwater (ongeveer
40°C) er per minuut wordt afgevoerd vanaf de
kraan. Gebruik een klok en een emmer om de
afvoerstroom te meten.
Hoe groot is de behoefte en wat is de capaciteit
van de boiler?
Controleer de schakeldruk met behulp van de
manometer.
Is het uitwisselingsoppervlak te klein?
Kan de verwarming het vermogen van de warm-
tepomp aan?
Open de tapwaterkraan, lees de temperatuur
af voor de uitgaande tapwaterleiding vanuit de
warmtepomp en de temperatuur van het tapwa-
ter. Het temperatuurverschil dat wordt gemeten
tussen de warmtepomp en het tapwater geeft
het temperatuurverlies aan.
Mogelijke oorzaken voor temperatuurverlies:
• Lange waterleidingen
• Ongeïsoleerde tapwaterleidingen
• Tapwaterleidingen lopen door koude omgevin-
gen
Overige oorzaken die van invloed kunnen zijn op
de tapwatertemperatuur
• Is er een mengklep in het systeem geplaatst?
Temperatuur te laag ingesteld op de mengklep?
Mengklep lek?
• Storing waterkraan? Thermostatische menger
lek?
Oorzaak
Controleer de instellingen voor KAMER,
STOOKLIJN en MAX.
Controleer welke bedrijfsmodus er is ingesteld.
Problemen oplossen
Problemen oplossen
VMBME110
Als de stroom afvoerwater groter is dan 12 l/min,
heeft dit gevolgen voor de gelaagdheid in de
boiler, waardoor de tapwatercapaciteit beperkt
wordt.
Mogelijke maatregelen:
• Plaats een drukverminderingsklep op de
ingaande koudwaterleiding
• Schakel over op een menger met een lagere
flow
• Pas de afvoerstroom op de bestaande menger
aan. Zet de kraan niet volledig open
Vervang de boiler door een grotere of voeg een
extra verwarming toe.
Voeg bijv. een MBH TWS + connector of een elek-
trisch verwarmingselement toe.
Als de pressostaat niet bij de juiste druk open
gaat, vervangt u deze.
De vervangende pressostaat kan op de service-
uitgang worden geplaatst (Schrader-klep).
Vervangen door een verwarming met een groter
uitwisselingsoppervlak.
Als er problemen aan het licht komen tijdens het
oplossen van problemen aan de hand van deze
punten, verhelpt u deze.
Om snel te controleren of de tapwaterproductie
van de warmtepomp naar behoren functioneert,
tapt u het tapwater af, zodat de warmtepomp
tapwater gaat produceren. Als dat klaar is, leest
u de temperatuur af op de bovenste sensor en
de startsensor. De temperatuur van de bovenste
sensor moet ca. 50-55°C zijn en die van de start-
sensor ca. 45-48°C. Als na afloop van de tapwater-
productie deze temperaturen worden verkregen,
betekent dit dat het tapwater in de boiler de
juiste temperatuur en het juiste volume heeft.
Stel de onjuiste waarden bij in de regelaar van de
warmtepomp.
KAMER = Gewenste binnentemperatuur
STOOKLIJN = Moet zo worden ingesteld dat de
gewenste binnentemperatuur (KAMER) wordt
aangehouden ongeacht de buitentemperatuur.
MAX = Hoogste instelwaarde op de aanvoerlei-
ding ongeacht de buitentemperatuur.
Als er een onjuiste bedrijfsmodus is ingesteld,
verandert u deze in de gewenste bedrijfsmodus.
Actie
Actie
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave