Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidskleppen; Koud- En Warmwaterleidingen Aansluiten; Aanvoer- En Retourleidingen Aansluiten; Het Verwarmingssysteem Vullen En Ontluchten - Danfoss DHP-AL Installatie- En Servicehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-AL:
Inhoudsopgave

Advertenties

5.2

Veiligheidskleppen

• Radiatorsystemen met een gesloten expansievat moeten ook zijn
voorzien van een goedgekeurde drukmeter en veiligheidsklep,
minimaal DN 20, voor een maximale openingsdruk van 3 bar of
volgens de specifieke eisen van een land.
• Koud- en warmwaterleidingen en overstortleidingen vanuit vei-
ligheidskleppen moeten worden vervaardigd uit hittebestendig
en roestvrij materiaal, bijvoorbeeld koper. De overstortleidingen
van de veiligheidsklep moeten een open aansluiting hebben met
de afvoer. De aansluiting moet zichtbaar zijn en zich in een vorst-
vrije omgeving bevinden.
De verbindingsleiding tussen het expansievat en de veiligheidsklep
moet geleidelijk omhoog lopen. Dit betekent dat de leiding bij een
horizontaal punt nergens mag aflopen.
5.3
Koud- en warmwaterleidingen
aansluiten
1. Sluit de koud- en warmwaterleidingen aan met de noodzake-
lijke onderdelen.
5.4

Aanvoer- en retourleidingen aansluiten

Als de warmtepomp is uitgerust met een aparte boiler, moet er ook
een driewegklep worden geïnstalleerd op de aanvoerleiding van
het verwarmingssysteem (zie bovenstaand systeemlay-out).
Alle leidingen moeten zo worden geplaatst dat de trillingen van de
warmtepomp niet kunnen worden doorgegeven via de leidingen.
Dit geldt ook voor de expansieleiding. Om te voorkomen dat de
trillingen worden doorgegeven, raden we aan flexibele slangen te
gebruiken voor de aanvoerleiding en de retourleiding bij zowel het
verwarmingssysteem als het brinesysteem. Flexibele slangen zijn
bij Danfoss AS te koop. In de volgende afbeeldingen worden juist
en onjuist gemonteerde aansluitingen met dit type slang getoond.
Om geluidsoverlast door de leidingaansluitingen te voorkomen,
gebruikt u met rubber beklede klemmen. Hiermee voorkomt u dat
trillingen worden doorgegeven. De aansluiting mag echter niet te
star zijn en de klemmen mogen niet te strak zitten.
Afbeelding 21: Draai de flexibele slangen niet als ze worden gemonteerd.
Gebruik bij schroefverbindingen twee sleutels.
Afbeelding 22: Snij de slang op de juiste lengte om overmatig buigen of rekken in
de bochten te voorkomen.
Afbeelding 23: Snij de slang op de juiste lengte om overmatig buigen of rekken
te voorkomen en laat de slang iets verspringen zodat deze niet volledig recht
Afbeelding 24: Gebruik vaste bochten om overmatige belasting van bochten bij
1. Sluit de aanvoerleiding aan met een flexibele slangverbinding
en met alle noodzakelijke onderdelen.
2. Sluit de retourleiding aan met een flexibele slangverbinding en
met alle noodzakelijke onderdelen, inclusief een filter.
3. Isoleer de aanvoer- en retourleidingen.
4. Sluit het expansievat aan op de expansieuitlaat (22mm Cu)
boven op de warmtepomp.
5.5
Het verwarmingssysteem vullen en
ontluchten
1. Vul het verwarmingssysteem via de vulkraan met water tot een
druk van ongeveer 1 bar.
2. Open alle radiatorkranen volledig.
3. Ontlucht alle radiators.
4. Vul het verwarmingssysteem opnieuw tot een druk van onge-
veer 1 bar.
5. Herhaal de procedure totdat alle lucht is verwijderd.
6. Laat de radiatorkranen volledig geopend.
5.6

De boiler ontluchten

1. Indien de boiler een roestvrij stalen boiler is, moet deze worden
ontlucht via de ontluchtingsklep op de bovenkant van de boi-
ler.
VMBME110
wordt gemonteerd.
aansluitingen te voorkomen.
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave