192
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Zelfstandig openen van ver-
ticaal ingebouwde binnen-
ventielen bij hoge snelheden
Plotseling verlies van de ban-
denspanning
Ventieldopjes met rubber af-
dichting gebruiken en deze
goed vastschroeven.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende gege-
vens controleren.
Bandenspanning voor
2,5 bar (bij sportief gebruik)
2,5 bar (Solo, bij koude ban-
den)
2,5 bar (Rijden met duopas-
sagier en belading, bij koude
banden)
Bandenspanning achter
2,9 bar (Solo, bij koude ban-
den)
2,9 bar (Rijden met duopas-
sagier en belading, bij koude
banden)
Als de bandenspanning te laag
is:
Bandenspanning corrigeren.
De bandenspanning kan
worden bepaald met
de bandenspanningscontrole
(RDC). Deze waarden worden
altijd weergegeven met
een compensatie voor de
temperatuur en hebben altijd
betrekking op een luchttempe-
ratuur in de band van 20 °C.
Bij de bandenspanningsmeters
van tankstations vindt geen
temperatuurcompensatie
plaats, de gemeten banden-
spanning is afhankelijk van de
bandentemperatuur. Daarom
komen de daar gemeten
waarden meestal niet overeen
met de waarden die op het
TFT-display weergegeven
worden.
VELGEN EN BANDEN
Velgen controleren
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Velgen visueel op defecten
controleren.
Het koelvloeistofsysteem
door een specialist laten
controleren, best door een
BMW Motorrad Partner.