Oliefilters en omloopfilter. Vervangen
De oliefilters en het omloopfilter moeten bij elke oliever-
versing worden vervangen.
Vergeet niet de oude filters bij de Milieudienst in te le-
veren.
WAARSCHUWING! Warme olie en hete opper-
vlakken kunnen brandwonden veroorzaken.
1. Zet en bak onder de filters om te voorkomen dat er
olie gemorst wordt.
2. Reinig de filterhouder.
3. Schroef het omloopfilter (1) en de oliefilters (2) eraf
met een geschikte trekker.
4. Controleer of de contactoppervlakken van de filter-
houder schoon zijn en of er geen resten van de
oude pakkingen zijn blijven zitten.
5. Bevochtig de pakkingen van de nieuwe filters met
motorolie.
6. Schroef de filters met de hand op hun plaats totdat
de rubber pakkingen het contactoppervlak van de
filterhouder raken. Draai het filter vervolgens ½ tot
¾ slag verder aan.
7. Start de motor (laag stationair toerental) en contro-
leer of er sprake is van lekkage. Controleer het
oliepeil nadat de motor is uitgezet.
Onderhoud: Smeersysteem
69