Als er iets gebeurt
versnelling vooruit
A
2
1
98
2
1
2
versnelling achteruit
B
Schakelen in noodgevallen
Als een storing ontstaat die verhindert dat de achteruit-
versnelling wordt bediend (geschakeld) met de bedie-
ningshendel, dan is het mogelijk handmatig te schake-
len, met behulp van onderstaande beschrijving.
NB. De beschrijvingen verwijzen naar een elektrisch
geschakelde achteruitversnelling.
WAARSCHUWING! Bij het schakelen in nood-
gevallen, is de eenheid vergrendeld in de voor-
uitstand. Denk eraan dat de achteruitversnelling
dan niet kan worden ontkoppeld met de bedie-
ningshendel. Een voorwaartse beweging kan
alleen worden afgezet door de motor te stoppen
met de ontstekingssleutel of de stopknop.
Aandrijvingen
De aandrijvingversnellingen worden elektronisch gewij-
3
zigd met behulp van een versnellingshendelvoerder
die is gemonteerd in het motorcompartiment.
Handmatig schakelen van de aandrijving
1. Stop de motor en haal de startsleutel uit de start-
schakelaar.
2. Trek de splitpen (1) eruit en til de adapter (2) van
de pen (3).
3. Plaats een schroevendraaier of een soortgelijk ge-
reedschap in het adapter (2) gat en verplaats de
bedieningskabel horizontaal.
Achteruitversnelling
Deze beschrijving geldt voor handmatig schakelen van
de achteruitversnelling, voor vooruit varen.
Handmatig schakelen van de achteruitversnelling:
1. Stop de motor en verwijder de ontstekingssleutel uit
het ontstekingsslot.
2. Maak de schroef (1) los op de kant waar de kabel-
boom gemerkt A is aangesloten.
3. Verwijder ring (2) en haal de schroef aan.
4. Maak de kabels A en B los van de magneetregel-
ventielen.