Operatie
Leer uzelf op een veilige en juiste wijze om te gaan met de motor, de bedieningsorganen en de overige uitrusting
voordat u de trossen losgooit voor de eerste vaart. Denk eraan heftige en plotselinge roer- en schakelbewegingen
te voorkomen. Het risico bestaat anders dat opvarenden omvallen of over boord slaan.
WAARSCHUWING! Een roterende schroef kan ernstig letsel veroorzaken. Controleer of er geen mensen in
het water zijn voordat de vooruit/achteruit schakelt. Vaar nooit in de nabijheid van badgasten of op plaatsen
waar aanleiding bestaat te vermoeden dat zich mensen in het water bevinden.
Aflezen van instrumenten
Lees de instrumenten en de alarmdisplay direct na de start
af en daarna regelmatig tijdens het varen.
Oliedruk
De oliedrukmeter moet tijdens het varen gewoonlijk 3-5 bar
aangeven. Stationair is een lagere waarde gebruikelijk.
Bij een te lage oliedruk waarschuwt het akoestisch alarm
automatisch terwijl de lamp op de waarschuwingsdisplay
begint te knipperen.
Koelwatertemperatuur
De temperatuurmeter moet tijdens het varen gewoonlijk
75-95°C (167-203°F) aangeven.
Bij een te hoge koelvloeistoftemperatuur waarschuwt het
akoestisch alarm automatisch terwijl de lamp op de waar-
schuwingsdisplay begint te knipperen.
Laden
Tijdens het varen moet de laadspanning liggen op circa
14V voor een systeemspanning van 12 V.
Bij uitvallen van het laden waarschuwt het akoestisch
alarm automatisch terwijl de lamp op de waarschuwings-
display begint te knipperen.
Alarm
Als een storing plaatsvindt, zal een hoorbaar
waarschuwingssignaal klinken en de desbetreffende lamp
om het alarmpaneel zal beginnen te knipperen. De LED van
de diagnoseknop zal snel knipperen en de display zal een
pop-up scherm tonen met een waarschuwingspictogram.
1.
Reduceer het motortoerental tot stationair.
2.
Als een EVC-display is gemonteerd, druk dan op een
willekeurige toets om de alarmlijst te activeren en druk
dan op de bevestigingsknop op de display.
3.
Het alarm kan ook worden bevestigd door één keer te
drukken op de diagnoseknop op het bedieningspaneel.
Als de storing is bevestigd, brandt de desbetreffende lamp
constant en zal het hoorbare waarschuwingssignaal
zwijgen.
Zie het hoofdstuk "Ingeval van nood" waarin u
gedetailleerde informatie vindt over de aanbevolen
maatregel in de paragraaf "Diagnosefunctie".
De storing zal ook worden opgeslagen in de vorm van een
foutcode zolang de storing aanhoudt. Het is mogelijk de
foutcode uit te lezen bij een latere onderhoudsbeurt.
51