Startprocedure
Ontkoppelen van de achteruit
Ontkoppel de achteruit door de bedieningshendel /-hen-
dels in de neutrale stand te zetten op alle bedienings-
plaatsen.
Bediening met twee hendels: Controleer ook of de
toerentalhendel in de stationaire stand staat.
Aanzetten van de spanning
Zet de spanning aan door de contactsleutel naar stand
I te draaien.
Controleren van waarschuwingslampen
en dioden
Bij iedere gelegenheid dat de spanning wordt aangezet,
gaan alle lampen en dioden op de hoofdstuurplaats
branden. Controleer of alle lampen en dioden functione-
ren.
Als de boot beschikt over meer dan een bedienings-
plaats, vindt de lampcontrole pas plaats als deze be-
dieningsplaatsen zijn geactiveerd.
Activeren van de bedieningsplaats en
vergrendelen van het systeem
Druk de activeringsknop minstens een seconde in. Als
de knop wordt gelost, gaat de indicatie branden als be-
vestiging van dat de bedieningsplaats is geactiveerd.
NB! Als de indicatie knippert, werd de bedieningsplaats
niet geactiveerd op grond van het feit dat de bedie-
ningshendel/-hendels niet in de neutrale stand staat/
staan of dat het systeem werd vergrendeld vanaf een
andere bedieningsplaats.
Als de boot meer dan een bedieningsplaats heeft, kan
het systeem worden vergrendeld, zodat bediening al-
leen kan plaatsvinden vanaf de geactiveerde be-
dieningsplaats. Druk de activeringsknop nog een se-
conde in om het systeem te vergrendelen. Het hangs-
lot gaat branden als bevestiging.
Om het systeem te ontgrendelen de activeringsknop
een seconde indrukken. Kan alleen plaatsvinden vanaf
een geactiveerde bedieningsplaats.
Motor starten
49