Als er iets gebeurt
Diagnosefunctie
De diagnosefunctie bewaakt en controleert of de motor, aandrijving/achteruit en EVC-systeem normaal functione-
ren.
De diagnosefunctie heeft de volgende taken:
●
Het ontdekken en lokaliseren van storingen.
●
Het meedelen dat storingen werden ontdekt.
●
Het geven van aanwijzingen bij het lokaliseren van storingen.
●
Het beschermen van de motor en het garanderen dat de bediening goed werkt als ernstige storingen werden
ontdekt.
102
Mededeling van een storing
Als de diagnosefunctie een storing ontdekt, wordt de
chauffeur geïnformeerd doordat de waarschuwings-
lampen en de diagnoseknop knipperen. Om het alarm
te bevestigen drukt u knop D op het bedieningspaneel
in. Als de storing werd bevestigd, brandt de actuele
waarschuwingslamp met een vaste gloed.
NB! Om een motorstart mogelijk te maken, moet het
alarm worden bevestigd.
De diagnosefunctie beïnvloedt de motor op de
volgende manier als:
1. De diagnosefunctie een kleine storing heeft ont-
dekt die de motor geen schade toebrengt:
Reactie: De motor wordt niet beïnvloed.
2. De diagnosefunctie heeft een ernstige storing ont-
dekt die de motor niet onmiddellijk schade kan toe-
brengen (bijv. hoge koelvloeistoftemperatuur):
Reactie: Het vermogen van de motor wordt ver-
laagd tot de actuele waarde werd genormaliseerd.
3. De diagnosefunctie heeft een ernstige storing ont-
dekt die motorschade zal veroorzaken:
Reactie: De motor wordt afgezet.
4. De diagnosefunctie heeft een ernstige storing ont-
dekt die bediening van de motor onmogelijk maakt.
Reactie: De versnelling wordt ontkoppeld en het
motortoerental wordt gezet op 1000 omw/min.
De mogelijkheid voor noodschakeling bestaat: Zie
de paragraaf: "Noodschakeling".
5. De diagnosefunctie heeft een ernstige storing ont-
dekt in het schakelmechanisme van de hekaandrij-
ving of in het brandstofinjectiesysteem van de mo-
tor.
Reactie: De motor wordt afgezet
Het is mogelijk een noodschakeling uit te voeren:
Zie de paragraaf "Noodschakelen". In een ernstig
noodgeval is het ook mogelijk de motor te starten
met een versnelling geschakeld na bevestiging van
het alarm.