Inhoudsopgave
Advertenties
Foutcodes
De foutcodes worden uitgeknipperd op de indicatie van
de diagnoseknop. De foutcode bestaat uit drie groepen
knipperingen die van elkaar worden gescheiden door
een pauze van twee seconden. Door het aantal knippe-
ringen in de respectieve groep te tellen, wordt een fout-
code verkregen.
Voorbeeld:
pauze
De foutcode wordt opgeslagen en kan worden uitgele-
zen zolang sprake is van de storing.
Een foutcodelijst met informatie over oorzaak en maat-
regelen vindt u in het hoofdstuk "Foutcodelijst".
Uitlezen van foutcodes
1. Breng het toerental omlaag naar stationair als het
uitlezen van foutcodes plaatsvindt als de motor dra-
ait. Bij een afgezette motor controleren of de con-
tactsleutel staat in stand I (vaarstand).
2. Druk de diagnoseknop (D) minstens 5 seconden in.
Laat de diagnoseknop los en de gele indicatie brandt
met een vaste gloed, hetgeen inhoudt dat de foutco-
des kunnen worden uitgeknipperd.
3. Om de foutcodes uit te knipperen, moet de dia-
gnoseknop nog eens minstens 5 seconden worden
ingedrukt. Noteer de driecijferige foutcode die wordt
uitgeknipperd.
4. Herhaal bovenstaand punt. Een nieuwe foutcode
wordt uitgeknipperd als er meer zijn opgeslagen.
Herhalen tot de foutcode 1.1 wordt uitgeknipperd.
NB! Als foutcode 1.1 wordt uitgeknipperd zijn alle
foutcodes uitgelezen.
5. Zoek de foutcode op in de foutcodelijst en neem de
aanbevolen maatregelen.
Alternatief: Als de bediening, de waarschuwingsdis-
play en de overige instrumenten een normale functie
laten zien, kan de bestuurder ervoor kiezen door te
varen en de storing bij een latere gelegenheid te la-
ten verhelpen.
6. Druk de D-knop gedurende minstens 5 seconden in
of zet de ontsteking af om de servicestand af te
sluiten.
Als er iets gebeurt
pauze
= Foutcode 2.4.2
105
Advertenties
Inhoudsopgave
