3.
1.
4.
2.
Controleren van de uitlaatleiding.
De uitlaatleiding van aandrijfinstallaties moet ieder jaar
worden geïnspecteerd op corrosie tussen de slang (1)
en de pijp (2).
WAARSCHUWING! Risico dat water binnen-
dringt. De uitlaatleiding moet worden geïnspec-
teerd als de boot op het land is.
5.
Ingeval van ernstige schade door corrosie, moet
de pijp worden gerepareerd of worden vervangen
door een nieuwe.
Om te controleren: Maak de klemmen (3) en (4) los
die de slang (1) vasthouden. Maak de slang los. Con-
troleer het contactvlak (5). Ingeval van ernstige scha-
de door corrosie, moet de pijp worden gerepareerd of
worden vervangen door een nieuwe.
Controleren van de aandrijfriemen
WAARSCHUWING! Zet de motor af voordat
wordt begonnen met onderhoudswerkzaamhe-
den.
Algemeen
Controleer de spanning en de conditie van de riemen
regelmatig. Als de riem te strak zit kunnen de lagers
worden beschadigd en als deze te los zit, kan hij slip-
pen.
Daarom dient u de riemspanning regelmatig te contro-
leren. Controleren en afstellen na het varen als de
riem warm is.
BELANGRIJK! Altijd een riem vervangen die er
versleten uitziet of die is gebarsten (riemen die
werken in paren moeten altijd samen worden
vervangen.
Afstellen/vervangen van aandrijfriemen.
Het standaardaggregaat en de waterpomp worden aan-
gedreven door een poly V-snaar voor een optimale
werking en levensduur. Vervang/span de riem als
volgt:
1. Maak de bouten (1) op de spanrolsteun los. Ver-
wijder en vervang de riem indien nodig.
2. Span de riem door een koppel van 70 Nm aan te
brengen op de vierkante fitting (2) van de spanrol.
Zet de spanrol vast met de bouten (1). De bouten
moeten worden aangehaald met een koppel van
50 Nm.
3. Maak de bouten (1) los als ze warm zijn en herhaal
de riemspanningprocedure.
Onderhoud: Motor, algemeen
65