PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒ zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒ schakel een versnelling in (de 1e als de
weg omhoog loopt, de achteruit als de
weg omlaag loopt) en zet de voorwie-
len iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of wig-
gen. Laat de contactsleutel nooit in stand
MAR staan omdat hierdoor de accu ont-
laadt. Neem bovendien de sleutel altijd uit
het contactslot als u de auto verlaat.
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de voor-
stoelen.
Om de handrem in te schakelen, moet u
de hendel omhoog trekken zodat de au-
to blokkeert.
Op een vlakke ondergrond hoort de auto
geblokkeerd te zijn als de handrem vier of
vijf tanden is aangetrokken. Op sterke hel-
lingen en bij een beladen auto moet de
handrem negen of tien tanden worden
aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat
dan de Fiat-dealer de handrem afstellen.
Bij auto's die zijn uitgerust met een arm-
steun voor, moet eerst deze armsteun
omhoog worden geplaatst zodat de hand-
rem ongehinderd bediend kan worden.
ATTENTIE
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Neem de
sleutels altijd uit het contactslot als u
de auto verlaat en neem de sleutels
mee.
fig. 1
Als de handrem is aangetrokken en de
contactsleutel in stand MAR staat, gaat op
het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje x branden.
Handrem uitschakelen:
❒ trek de hendel iets omhoog en druk op
de ontgrendelknop A-fig. 1;
❒ houd de knop A ingedrukt en laat de
hendel zakken. Het lampje x op het
instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de au-
to te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
F0Q0628m
133