PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
De parkeersensoren leveren aan de be-
stuurder informatie over de afstand tot
een obstakel dat wordt genaderd tijdens
het achteruitrijden (uitvoeringen met 4
sensoren achter) of het achteruit- en
vooruitrijden (uitvoeringen met 4 sen-
soren achter en 4 sensoren voor).
Dit parkeerhulpsysteem signaleert obsta-
kels die zich buiten het gezichtsveld van de
bestuurder bevinden.
De informatie over de aanwezigheid van
en de afstand tot een obstakel wordt aan
de bestuurder doorgegeven door middel
van een akoestisch signaal, waarvan de fre-
quentie afhankelijk is van de afstand tot het
obstakel (als de afstand tot het obstakel
kleiner wordt, neemt de frequentie van
het akoestische signaal toe).
SENSOREN
Het systeem maakt gebruik van 4 sen-
soren in de voorbumper (indien aanwezig)
fig. 105 en 4 sensoren in de achterbum-
per fig. 106 om de afstand tot het obsta-
kel te meten.
Uitvoeringen met 4 sensoren
Bij de uitvoeringen met 4 sensoren achter
schakelt het systeem automatisch in als de
achteruit wordt ingeschakeld.
fig. 105
fig. 106
Uitvoeringen met 8 sensoren
Bij de uitvoeringen met 4 sensoren achter
en 4 sensoren voor schakelt het systeem
automatisch in als de achteruit wordt in-
geschakeld of op de knop t fig. 107
wordt gedrukt.
Als u de achteruit uitschakelt, blijven de
sensoren voor en achter actief totdat de
snelheid boven 15 km/h komt, om de par-
keermanoeuvre volledig te kunnen uit-
voeren.
F0Q0745m
fig. 107
Het systeem kan ook worden ingescha-
keld door de knop t fig. 107 op het
centrale schakelaarpaneel in te drukken:
als het systeem is ingeschakeld, brandt het
lampje op de knop.
Telkens als de contactsleutel in stand
MAR wordt gedraaid, gaat het lampje in
de knop t kort knipperen om aan te ge-
ven dat het systeem een diagnose uitvoert.
Het brandende lampje duidt dan niet op
F0Q0603m
een storing.
De sensoren schakelen uit als u nogmaals
op de knop t fig. 107 drukt of als de
snelheid boven 15 km/h komt: als het sys-
teem is uitgeschakeld, is het lampje op de
knop gedoofd.
Bij ingeschakelde sensoren worden, zo-
dra een obstakel wordt waargenomen, ge-
luidssignalen uitgezonden door de zoe-
mers voor of achter. De frequentie daar-
van neemt toe als de afstand tot het ob-
stakel kleiner wordt.
F0Q0035m
99