Werkingsprincipes
CPAP-modus
In de CPAP-modus werkt het beademingsapparaat als een flowvraagsysteem,
waarbij de patiënt alle ademhalingen initieert en de timing, druk en omvang
bepaalt. De patiënt initieert en bepaalt de overgang, gebaseerd op de
Auto-Trak-gevoeligheidsalgoritmen van het beademingsapparaat. De actieve
regelinstellingen in de CPAP-modus zijn weergegeven in Afbeelding 4-6.
Afbeelding 4-7 toont golfvormen in de CPAP-modus.
Met de C-Flex-functie wordt de traditionele CPAP verbeterd door de druk aan
het begin van de uitademing te reduceren (een periode waarin patiënten zich
ongemakkelijk kunnen voelen met CPAP) en vóór het einde van de uitademing
weer op CPAP-niveau terug te brengen.
Afbeelding 4-6: Bedieningselementen CPAP
CPAP
I
E
Tijd
Afbeelding 4-7: CPAP-golfvormen
4-9