80
GEBRUIK
ASC/DTC-functie inschakelen
Toets 1 ingedrukt houden,
tot het ASC/DTC-controle-
en waarschuwingslampje zijn
weergavegedrag verandert.
Meteen na indrukken van de
toets 1 wordt de ASC/DTC-
systeemtoestand
gegeven.
gaat uit, bij een niet afge-
sloten zelfdiagnose gaat
deze knipperen.
Mogelijke ASC-systeemtoe-
stand ON wordt weergegeven.
De toets 1 na het omschake-
len van de status loslaten.
blijft gedoofd resp. knip-
pert verder.
De nieuwe ASC/DTC-systeem-
toestand
wordt gedurende
ON
korte tijd weergegeven.
De ASC/DTC-functie is inge-
schakeld.
weer-
OFF!
Als alternatief kan ook het
contact worden uit- en weer
ingeschakeld.
Als het ASC/DTC-
controle- en waarschu-
wingslampje na het uit- en
weer inschakelen van het
contact en het vervolgens
rijden met de volgende
minimumsnelheid blijft
branden, is er sprake van een
ASC/DTC-storing.
min 5 km/h
Zie voor nadere informatie
over de tractiecontrole ASC/
DTC het hoofdstuk Techniek
in detail (
ELEKTRONISCHE ONDER-
STELINSTELLING (D-ESA)
met Dynamic ESA
Instelmogelijkheden
Met behulp van de elektro-
nische onderstelinstelling
Dynamic ESA kunt u de
demping van het achterwiel
comfortabel aanpassen aan
de ondergrond. Er zijn twee
dempingsstanden en drie
veervoorspanningsstanden
beschikbaar.
161).
SU