Aanvullende opmerking voor sinus-filters
Sinusfilters beschermen het motorisolatiesysteem. Daarom kan het du/dt filter ver-
vangen worden door een sinusfilter. De fase-tot-fase piekspanning met het sinusfilter
is ongeveer 1,5 · U
Kiezen van de vermogenskabels
Algemene regels
Kies de voedings- en motorkabels volgens de plaatselijke voorschriften.
• Kies een kabel die de nominale stroom van de omvormer kan voeren. Zie de sectie
Nominale waarden
• Kies een kabel die een nominale waarde heeft voor een maximaal toegestane
temperatuur van ten minste 70 °C voor een geleider bij continu gebruik.
Voor frame R3 omvormers met optie +B056 (IP55, UL Type 12) en omgevings-
temperatuur boven 39 °C (102 °F), kies een kabel die een nominale waarde heeft
voor een maximaal toegestane temperatuur van ten minste 75 °C voor een gelei-
der bij continu gebruik.
Voor de VS, zie
• De inductantie en impedantie van de PE-geleider/kabel (aardingskabel) moeten
een nominale waarde hebben in overeenstemming met de toegestane aanra-
kingsspanning onder kortsluitomstandigheden (zodat de spanning op de sto-
ringslocatie niet te hoog oploopt als een aardfout optreedt).
• Een kabel van 600 V AC is toegestaan tot 500 V AC. Een kabel van 700 V AC is
toegestaan tot 600 V AC. Voor apparatuur van nominaal 690 V AC moet de nomi-
nale spanning tussen de geleiders van de kabel minstens 1 kV bedragen.
Gebruik symmetrisch afgeschermde motorkabel (zie pagina 73) voor omvormers met
frame-afmeting R5 en groter, of motoren groter dan 30 kW (40 pk). Bij frames tot en
met R4 met motoren tot en met 30 kW (40 pk) kan een systeem met vier geleiders
worden toegepast, maar een symmetrische afgeschermde motorkabel verdient altijd
aanbeveling. Aard de motorkabelafschermingen over 360° aan beide uiteinden. Houd
de motorkabel en de PE pigtail (getwiste afscherming) zo kort mogelijk om hoogfre-
quente elektromagnetische emissies te verminderen.
Opmerking: Wanneer een ononderbroken metalen kabelgoot gebruikt wordt, is afge-
schermde kabel niet vereist. De kabelgoot dient goed verbonden te zijn aan beide uit-
einden.
Een systeem met vier geleiders is toegestaan voor de netvoedingskabels, maar een
symmetrische afgeschermde kabel verdient aanbeveling.
Vergeleken met een systeem van vier geleiders, vermindert het gebruik van symmetri-
sche afgeschermde kabels zowel de elektromagnetische emissie van het hele omvor-
mersysteem als de de belasting op motorisolatie, lagerstromen en lagerslijtage.
De veiligheidsgeleider moet altijd voldoende geleidend vermogen hebben.
.
N
(pagina 152) voor de nominale stroomwaarden.
Aanvullende eisen voor de VS,
Planning van de elektrische installatie 69
pagina 75.