130 Checklist installatie
Controleer dat ...
Er is een veiligheidsaarde-geleider met voldoende afmetingen tussen de omvormer en
het schakelbord.
Er is een veiligheidsaarde-geleider met voldoende afmetingen tussen de motor en de
omvormer.
Alle veiligheidsaarde-geleiders zijn aangesloten op de betreffende klemmen en de
klemmen zijn vastgezet (trek aan de geleiders om dit te controleren).
De voedingsspanning komt overeen met de nominale ingangsspanning van de omvormer.
Controleer het typeplaatje.
De voedingskabel is aangesloten op de juiste klemmen, de fasevolgorde is correct, en
de klemmen zijn vastgezet (trek aan de geleiders om dit te controleren).
Geschikte voedingszekeringen en scheidingsschakelaar zijn geïnstalleerd.
De motorkabel is aangesloten op de juiste klemmen, de fasevolgorde is correct, en de
klemmen zijn vastgezet (trek aan de geleiders om dit te controleren).
De remweerstandskabel (indien aanwezig) is aangesloten op de juiste klemmen, en
de klemmen zijn vastgezet (trek aan de geleiders om dit te controleren).
De motorkabel (en remweerstandskabel, indien aanwezig) is uit de buurt van andere
kabels geleid.
Er zijn geen condensatoren voor arbeidsfactorcompensatie op de motorkabel aan-
gesloten.
De eventuele besturingskabels zijn aangesloten op de besturingsunit.
Als er een bypass-aansluiting gebruikt gaat worden: De direct-on-line magneetschake-
laar van de motor en de magneetschakelaar van de omvormer-uitgang zijn ofwel
mechanisch of elektrisch vergrendeld (kunnen niet tegelijkertijd gesloten worden).
Er bevinden zich geen gereedschappen, vreemde voorwerpen of stof van het boren in
de omvormer.
De kappen van de omvormer en het motoraansluitblok zijn op hun plaats.
De motor en de aangedreven apparatuur zijn gereed voor opstarten.