16 Veiligheidsvoorschriften
Omvormers met permanentmagneetmotor
Deze aanvullende waarschuwingen betreffen het gebruik van permanent-magneet-
motoren met een omvormer.
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van de instructies kan verwonding
en dodelijk letsel of schade aan de apparatuur veroorzaken.
•
Werk niet aan de omvormer als de permanent-magneetmotor draait. Terwijl de
permanent-magneetmotor draait, ook als de voeding is uitgeschakeld en de
omvormer stilstaat, voert deze spanning naar de tussenkring van de omvor-
mer en de netvoedingsaansluitingen komen ook onder spanning te staan.
Vóór installatie en onderhoudswerkzaamheden aan de omvormer:
•
Stop de motor.
•
Zorg dat er geen spanning op de vermogensklemmen van de omvormer staat
volgens stap 1 of 2, of indien mogelijk, volgens beide stappen.
1. Koppel de motor van de omvormer los via een veiligheidsschakelaar of
andere middelen. Controleer door te meten dat er geen spanning staat op
de ingangs- of uitgangsklemmen (L1, L2, L3, T1/U, T2/V, T3/W, UDC+, UDC-)
van de omvormer.
2. Zorg er voor dat de motor tijdens de werkzaamheden niet kan draaien.
Zorg er voor dat er geen ander systeem, zoals hydraulische kruip-aandrij-
vingen, de motor rechtstreeks kan laten draaien of via enige mechanische
verbinding zoals een viltband, klemkoppeling, touw, etc. Controleer door te
meten dat er geen spanning staat op de ingangs- of uitgangsklemmen van
de omvormer (L1, L2, L3, T1/U, T2/V, T3/W, UDC+, UDC-). Aard de uit-
gangsklemmen van de omvormer tijdelijk door ze aan elkaar te verbinden
en ook aan de PE.