252 Weerstandsremmen
Opmerking: Als de E
standen gebruikt worden, waarbij twee standaard weerstanden parallel geschakeld
zijn, en twee in serie. De E
de waarde gespecificeerd voor de standaardweerstand.
Kiezen van een klantspecifieke weerstand
Als u een andere weerstand dan de standaard weerstand gebruikt, zorg er dan voor dat:
1. De weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand is groter of gelijk aan de
weerstandswaarde van de standaard weerstand in de tabel met nominale waar-
den op pagina 257:
R > R
min
waarbij
R
Weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand.
kunnen de overstroom ten gevolge van de lage weerstand niet verwerken.
R
Weerstandswaarde van de standaard weerstand
min
2. De belastingscapaciteit van de klantspecifieke weerstand is hoger dan het
momentane maximum energieverbruik van de weerstand wanneer deze verbon-
den is met de DC-link spanning van de omvormer door de chopper:
2
U
DC
P
<
r
R
waarbij
P
Belastingscapaciteit van de klantspecifieke weerstand
r
U
Tussenkringspanning van de omvormer.
DC
1,35 · 1,25 · 415 V DC (bij een voedingsspanning van 380 tot 415 V AC)
1,35 · 1,25 · 500 VDC (bij een voedingsspanning van 440 tot 500 V AC) of
1,35 · 1,25 · 690 V DC (bij een voedingsspanning van 525 tot 690 V AC)
R
Weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand
Kiezen en leiden van de remweerstandskabels
Gebruik voor de weerstandsbekabeling hetzelfde type kabel als voor de ingangsbe-
kabeling van de omvormer om er voor te zorgen dat de ingangszekeringen ook de
weerstandskabel beveiligen. Als alternatief kan er een afgeschermde kabel met twee
geleiders met dezelfde doorsnede gebruikt worden.
waarde niet voldoende is, kan een systeem van vier weer-
R
waarde van de groep met vier weerstanden is vier maal
R
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een remweerstand met een
weerstandswaarde kleiner dan R
. De omvormer en remchopper
min