66
Veiligheid voor inzittenden
De hendel in de richting van de pijl
#
grendelen) of
2
(ontgrendelen) indrukken.
Vervolgens de werking van de kinderbeveili‐
#
ging controleren.
Kinderbeveiliging voor zijruiten achterin ver‐
grendelen/ontgrendelen
1
(ver‐
Vergrendelen/ontgrendelen: De toets
#
indrukken.
Het openen en sluiten van de zijruiten ach‐
terin is mogelijk bij:
Het controlelampje
R
schakelaar op het bestuurdersportier.
R
Aanwijzingen met betrekking tot huisdieren
in de auto
& WAARSCHUWING Ongeval‑ en letselge‐
Als dieren zonder toezicht of los in de auto
worden gelaten, kunnen ze bijvoorbeeld toet‐
sen of schakelaars indrukken.
Daardoor kunnen dieren:
R
R
2
Bovendien kunnen niet-vastgezette dieren bij
een ongeval of abrupte stuur‑ en remma‐
1
brandt: Met de
noeuvres door de auto vliegen en daarbij
inzittenden verwonden.
Het controlelampje
1
uit: Met de scha‐
kelaar op het betreffende achterportier of
het bestuurdersportier.
vaar door onbewaakte, niet vastgezette
dieren in de auto
Uitrustingen van de auto activeren en bij‐
voorbeeld bekneld raken.
Systemen in‑ of uitschakelen en daardoor
andere verkeersdeelnemers in gevaar
brengen.