Inhoudsopgave
Advertenties
240 Rijden en parkeren
In acht nemen dat altijd een opti‐
R
maal zicht op de auto en de omge‐
ving van de auto aanwezig is.
Controleren dat zich geen personen,
R
dieren of objecten in de baan van de
auto bevinden.
Ervoor zorgen dat er voldoende
R
afstand tot de auto aanwezig is en
dat zowel u als andere verkeersdeel‐
nemers niet in gevaar worden
gebracht.
Altijd de omgeving van de auto in de
R
gaten houden en mogelijke gevaren
herkennen.
Eventueel het parkeren afbreken.
R
Altijd de systeemgrenzen in acht nemen. Het
parkeren eventueel afbreken.
Erop letten dat de remote parkeerassistent
alleen met een geldig rijbewijs mag worden
bediend.
Tijdens het parkeren mogen zich onder andere
geen personen of huisdieren in de auto bevin‐
den.
Altijd ervoor zorgen dat voertuigen van andere
verkeersdeelnemers toegankelijk blijven.
%
De sleutel tijdens het parkeren bij u houden.
Door een sleuteltoets in te drukken kunt u
het parkeren afbreken en de auto tot stil‐
stand brengen.
%
Als het inparkeren is voltooid, is de auto
automatisch vergrendeld.
Voorwaarden
Mobiele telefoon en remote parkeerassistent
R
zijn verbonden (
pagina 242)
→
Parkeren
De toets
1
indrukken.
#
Op het display van het multimediasysteem
verschijnt de weergave van de actieve par‐
keerassistent. In het gebied
gevonden parkeerplekken
4
de auto
3
weergegeven.
2
worden de
en de baan van
Advertenties
Inhoudsopgave
