228 Rijden en parkeren
3
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot het
achtergedeelte
4
Gele waarschuwingsmelding van de PARK‐
TRONIC-parkeerassistent: Obstakels op een
afstand tussen circa 0,6 m en 1,0 m)
5
Rode waarschuwingsmelding van de PARK‐
TRONIC-parkeerassistent: Obstakels op zeer
geringe afstand (circa 0,3 m of minder)
6
Oranje waarschuwingsmelding van de PARK‐
TRONIC-parkeerassistent: Obstakels op mid‐
dellange afstand (tussen 0,3 m en 0,6 m)
%
Als het volledige systeem uitvalt. worden de
binnenste segmenten van de waarschu‐
wingsmelding rood afgebeeld. Het controle‐
lampje in de toets van de PARKTRONIC gaat
branden en op het multifunctioneel display
verschijnt het symbool é.
Als het systeem achter uitvalt,
worden de achterste segmenten bij het
R
achteruitrijden rood afgebeeld.
worden de achterste segmenten bij het
R
vooruitrijden uitgeschakeld.
Als de actieve parkeerassistent is ingescha‐
keld, worden de rijstroken groen weergege‐
ven.
Als de PARKTRONIC-parkeerassistent uitge‐
schakeld is, wordt de waarschuwingsmelding
ook uitgeschakeld.
Groothoekweergave
Aanhangerweergave (indien aanhangwagen‐
voorziening gemonteerd)
1
Gele hulplijn, richthulp
2
Rode hulplijn op circa 0,3 m afstand tot de
kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
3
Kogelkop van de aanhangwagenvoorziening
Automatische functie achteruitrijcamera in-
en uitschakelen
De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel.
De camera kan uw waarneming van de directe
omgeving niet vervangen. De bestuurder blijft te
allen tijde verantwoordelijk voor het veilig
manoeuvreren en in- en uitparkeren. Erop letten
dat zich geen personen, dieren of voorwerpen in