36
Veiligheid voor inzittenden
De gordelslottong
2
van de veiligheidsgor‐
#
del altijd in het bij de zitplaats behorende
gordelslot
1
vergrendelen.
Met de gordelgeleidingontgrendeling inge‐
#
drukt de gordeldoorvoeropening
gewenste stand schuiven.
De gordelgeleidingontgrendeling loslaten en
#
controleren dat de gordeldoorvoeropening
3
vergrendelt.
Auto's met PRE-SAFE
heidsgordel niet strak tegen het lichaam aan ligt,
kan automatisch een gordelaanpassing met een
bepaalde terugtrekkracht plaatsvinden. De vei‐
ligheidsgordel daarbij niet vasthouden. De gor‐
delaanpassing kan via het multimediasysteem
worden in- of uitgeschakeld.
Auto's met automatische passagiersairba‐
guitschakeling:
* AANWIJZING Activeren van de gordel‐
spanner en sidebags bij onbezette passa‐
giersstoel
Als de gordelslottong van de veiligheidsgor‐
del in het gordelslot van de onbezette passa‐
giersstoel is vergrendeld, kan bij een ongeval
naast de andere systemen ook de gordel‐
spanner en de sidebag worden geactiveerd.
De veiligheidsgordel altijd slechts voor
#
één persoon gebruiken.
3
in de
Auto's zonder automatische passagiersairba‐
guitschakeling:
®
: Als de voorste veilig‐
Veiligheidsgordel afdoen
#
Gordelaanpassing via het multimediasys‐
teem in- of uitschakelen
Multimediasysteem:
,
delaanpassing
#
* AANWIJZING Activeren van de gordel‐
spanner bij onbezette passagiersstoel
Als de gordelslottong van de veiligheidsgor‐
del in het gordelslot van de onbezette passa‐
giersstoel is vergrendeld, kan bij een ongeval
naast de andere systemen ook de gordel‐
spanner worden geactiveerd.
De veiligheidsgordel altijd slechts voor
#
één persoon gebruiken.
De ontgrendelingsknop in het gordelslot
indrukken en de veiligheidsgordel met de
gordelslottong teruggeleiden.
Voertuig
Voertuiginstellingen
.
De functie in- of uitschakelen.
Gor-
.