190
TECHNIEK IN DETAIL
Voor elk van deze rijmodi is
een afgestemde instelling voor
de systemen DTC, motorsleep-
momentregeling en voor de
reactie op de gashendel aan-
wezig.
met Dynamic ESA
Dynamic ESA kan onafhankelijk
van de gekozen rijmodus wor-
den ingesteld.
In elke rijmodus kan DTC wor-
den uitgeschakeld. De vol-
gende verklaringen hebben
altijd betrekking op de inge-
schakelde rijdynamieksystemen.
Koppel en gasrespons
In de rijmodus ECO: Terug-
houdende reactie op de gas-
hendel, gereduceerd koppel.
In de rijmodus RAIN: Soepele
gasrespons, maximaal koppel.
In de rijmodus ROAD: Opti-
male gasrespons, maximaal
koppel.
met rijmodi Pro
In de rijmodus DYNAMIC: Di-
recte reactie op de gashendel,
maximaal koppel.
SU
SU
Tractiecontrole DTC
In de rijmodus RAIN: Maxi-
male stabiliteit op een natte
rijbaan. Op een droge rij-
baan is de acceleratie mo-
gelijk minder goed.
In de rijmodi ECO en ROAD:
Hoge stabiliteit op droge rij-
baan. De ingreep van de DTC
volgt later dan in de rijmodus
RAIN. Een doordraaiend ach-
terwiel wordt indien mogelijk
altijd vermeden.
In de rijmodi ECO, RAIN en
ROAD wordt voorkomen dat
het voorwiel loskomt van de
grond.
In de rijmodus DYNAMIC
volgt de ingreep van de DTC
later dan in de rijmodi ECO
en ROAD. Hoge prestaties op
droge rijbaan. Bij een slecht
wegdek kan er geen optimale
stabiliteit worden gegaran-
deerd.
Omschakelen
Rijmodi kunnen gewijzigd wor-
den als het voertuig stilstaat
en het contact ingeschakeld is.
Onder de volgende voorwaar-
den is een wijziging ook tijdens
het rijden mogelijk: