154
INSTELLING
Een oneffen rijbaan vereist
een soepelere demping dan
een effen rijbaan.
Een verhoging van de
veervoorspanning vereist een
stuggere demping, een verla-
ging van de veervoorspanning
een zachtere demping.
Demping achterwiel instellen
De motorfiets neerzetten en
daarbij erop letten dat de on-
dergrond vlak en stevig is.
Instellen van de demping van
de linker voertuigzijde uitvoe-
ren.
Voor een stuggere demping,
de stelschroef 1 rechtsom
draaien.
Voor een soepelere dem-
ping, de stelschroef 1 linksom
draaien.
Basisinstelling achter-
wieldemping
zonder Dynamic ESA
Stelknop in wijzerzin tot
tegen de aanslag draaien,
dan 6 kliks in tegenwijzerzin
draaien. (Sologebruik zonder
belading)
Stelknop in wijzerzin tot
tegen de aanslag draaien,
dan 4 kliks in tegenwijzerzin
draaien. (Sologebruik met
belading)
Stelknop in wijzerzin tot
tegen de aanslag draaien,
dan 2 kliks in tegenwijzerzin
draaien. (Gebruik met
bijrijder en belading)
SU
Basisinstelling achter-
wieldemping