164
RIJDEN
DTC-zelfdiagnose
De gereedheid van het
BMW Motorrad DTC wordt
door de zelfdiagnose gecon-
troleerd. De zelfdiagnose vindt
automatisch plaats na het
inschakelen van het contact.
Fase 1
Controle van de systeemcom-
ponenten bij stilstand.
knippert langzaam.
Fase 2
Test van de voor diagnose ge-
schikte systeemcomponenten
bij het wegrijden.
knippert langzaam.
DTC-zelfdiagnose afgesloten
Het DTC-symbool wordt niet
meer weergegeven.
Opletten of alle waarschu-
wings- en controlelampjes
worden weergegeven.
DTC-zelfdiagnose niet
voltooid
De DTC-functie is niet be-
schikbaar, omdat de zelf-
diagnose niet is afgesloten.
(Voor de controle van de
wieltoerentalsensoren moet
de motorfiets een minimum-
snelheid met draaiende mo-
tor bereiken min 5 km/h)
Indien na het afsluiten van de
DTC-zelfdiagnose een DTC-
storing wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk. Houd
er rekening mee dat de DTC-
functie slechts beperkt of he-
lemaal niet beschikbaar is.
De storing zo snel mogelijk
door een vakwerkplaats laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad Partner.
INRIJDEN
Motor
Tot de eerste inrijcontrole
veelvuldig met wisselende
belasting en toerentallen rij-
den, langdurig rijden met con-
stante toerentallen vermijden.
Kies indien mogelijk bochtige
en licht geaccidenteerde we-
gen.
Inrijtoerentallen in acht ne-
men.