hoeveel rijmodi er beschikbaar
zijn.
De toets 1 zo vaak bedienen,
tot de gewenste rijmodus
wordt weergegeven.
Als het voertuig stilstaat,
wordt de gekozen rijmodus
na circa twee uur geactiveerd.
De nieuwe rijmodus wordt tij-
dens het rijden geactiveerd,
als aan de volgende voor-
waarden is voldaan:
Gashendel staat in de statio-
naire stand.
Rem wordt niet bediend.
De ingestelde rijmodus met
de betreffende aanpassingen
van de motorkarakteristiek
en de DTC-regeling blijft ook
na het uitschakelen van het
contact behouden.
CRUISE CONTROL
Cruise control inschakelen
Voorwaarde
DTC is ingeschakeld en ABS is
actief.
WAARSCHUWING
Gebruik van de rijsnelheids-
regeling bij ongunstige toe-
stand van de weg
Gevaar voor vallen
Bij een ongunstige toestand
van de weg, bijv. sneeuw,
ijs, zware regen, offroad of
bij een gladde ondergrond,
de rijsnelheidsregeling niet
gebruiken.
Op zeer bochtige wegen
de rijsnelheidsregeling niet
gebruiken.
Schakelaar 2 naar rechts
schuiven.
De bediening van de toets 1
is ontgrendeld.
105