AANVULLENDE VOORZIENINGEN OP DE VOORGORDEL (
Airbags van bestuurder en
passagier voorin
De bestuurderszitplaats en, afhankelijk van
de auto, de passagierszitplaats zijn hiermee
uitgerust.
De aanwezigheid van deze uitrusting wordt
aangeduid met het woord "Airbag" op het
stuurwiel, het dashboard (in zone airbag 1)
en, afhankelijk van de auto, een pictogram
aan de onderkant van de voorruit.
1.22
Elk airbagsysteem bestaat uit:
– een airbag airbag en een gaspatroon in
het stuurwiel voor de bestuurder en in het
dashboard voor de passagier;
1
– een rekeneenheid die het systeem be-
waakt en de elektrische ontsteking van
de gaspatroon bestuurt;
– één controlelampje
– aparte opname-elementen.
Bij het afgaan van de airbag
vindt een explosie plaats.
Daarom komen bij het ont-
plooien van de airbag warmte
en rook vrij zonder enig brandgevaar en
klinkt er een luide knal. De airbag die
onmiddellijk naar buiten komt, kan onge-
vaarlijke, lichte schaafwonden of ander
ongemak veroorzaken.
)
2/5
å
;
Werking
Het systeem werkt alleen als het contact
aanstaat.
Bij een zware frontale aanrijding, wordt of
worden de airbag(s) snel opgeblazen om de
klap van het hoofd en de borstkas van de be-
stuurder tegen het stuurwiel en van de pas-
sagier tegen het dashboard op te vangen.
Daarna lopen ze direct weer leeg om het
verlaten van de auto niet te bemoeilijken.