BANDENSPANNINGEN
A
Sticker A
Open het bestuurdersportier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude banden
te worden gecontroleerd.
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI)
verhogen. Verlaag nooit de spanning van
een warme band.
4.16
(1/2)
Auto met waarschuwing bij verlies van
bandenspanning
In geval van te lage bandenspanning (lekke
band, te lage bandenspanning, ...) gaat het
controlelampje
paneel branden. Raadpleeg de paragraaf
"Waarschuwing bij verlies van bandenspan-
ning" in hoofdstuk 2.
Bijzonderheid vol belaste
auto (maximaal toegelaten
totale massa)
aanhangwagen: er geldt een
maximale snelheid van 100 km/uur en
de bandenspanning moet worden ver-
hoogd met 0,2 bar.
Raadpleeg de paragraaf "Massa's" in
hoofdstuk 6.
Kans op klapband.
op het instrumenten-
B: bandenmaat van uw auto.
C: voorziene rijsnelheid.
ECO: aanbevolen bandenspanning voor
een optimaal brandstofverbruik.
D: bandenspanning voor.
en met een
E: bandenspanning achter.
F : bandenspanning van het reservewiel.
A