HANDREM/STUURBEKRACHTIGING
2
1
Handrem
Vrijzetten
Trek de handgreep 1 iets omhoog waarna u
de knop 2 indrukt en de handgreep omlaag
duwt.
Indien u de handgreep niet voldoende terug-
duwt, blijft op het instrumentenpaneel een
rood controlelampje branden en weerklinkt
er een geluidssignaal (als de auto sneller
dan 20 km/uur rijdt).
Zet nooit de motor af tijdens het
rijden: bij uitgeschakelde motor
is er geen bekrachtiging.
2.30
Vastzetten
Trek de handgreep 1 omhoog en controleer
of de auto goed blijft stilstaan.
Tijdens het rijden moet de
handrem helemaal vrij gezet
zijn (rood waarschuwings-
lampje uit), risico van overver-
hitting of beschadiging.
Stuurbekrachtiging
Laat bij draaiende motor het stuurwiel niet te
lang in een uiterste stand gedraaid staan om
beschadiging van de stuurbekrachtigings-
pomp te voorkomen.
Rijd nooit met een accu die niet genoeg ge-
laden is.
Bij stilstaande motor of bij een storing in het
systeem blijft het mogelijk het stuurwiel te
draaien. Er moet meer kracht gezet worden.
Bij stilstaande auto kan het
nodig zijn om, afhankelijk van
de helling en/of de belasting
van de auto, de handrem min-
stens twee extra tanden vaster te zetten
en een versnelling in te schakelen (1e
of achteruitversnelling) voor auto's met
handgeschakelde versnellingsbak of
stand P in te schakelen voor auto's met
automatische versnellingsbak.