Kalibreren
4.
Verder met
Tijdens de kalibratie mag de
sensorkabel niet worden
bewogen, omdat dit tot signaal‐
schommelingen kan leiden.
ð Kalibratie loopt
[Even geduld a.u.b.!] knippert.
Sensorkalibratie in buffer 1
Sensorspanning
Buffertemperatuur
Stabiliteit
voldoende
Ga verder met <CAL>
Afb. 36: Weergave van de bereikte sen‐
sorstabiliteit
5.
Het bereik
[voldoende/ goed / zeer goed] wordt
weergegeven.
ð Het zwarte gedeelte van de
horizontale balk toont het
bepaalde bereik.
6.
Zodra de zwarte balk verschijnt,
schakelt de weergave om van
[Even geduld a.u.b.!] naar verder
met
.
Het is niet noodzakelijk dat de
zwarte balk bij [zeer goed]
staat.
76
.
.
goed
A1017
[Bufferdetectie] bijv. [Handmatig] :
7.
Druk op de toets
ferwaarde voor buffer 1 met de vier
pijltoetsen in op de waarde van de
toegepaste buffer. Bevestig de
invoer van de waarde met de toets
.
8.
Verwijder de sensor uit de bufferop‐
lossing, spoel de sensor grondig af
met water en droog de sensor ver‐
volgens met een doek (niet wrijven,
maar afdeppen).
9.
Verder met
10.
Doop de sensor in het testreservoir
2 met bufferoplossing (bijv. pH 4).
Beweeg de sensor hierbij lichtjes.
11.
Verder met
Tijdens de kalibratie mag de
sensorkabel niet worden
bewogen, omdat dit tot signaal‐
schommelingen kan leiden.
ð Kalibratie loopt
[Even geduld a.u.b.!] knippert.
Sensorkalibratie in buffer 2
Sensorspanning
Buffertemperatuur
Stabiliteit
voldoende
Ga verder met <CAL>
Afb. 37: Weergave van de bereikte sen‐
sorstabiliteit
en stel de buf‐
.
.
.
goed
A1018